Teksten

David/Dawoed en Salomo/Soelaimaan

Deze koningen van Israël spelen in beide boeken een voorname rol. David/Dawoed is beroemd omdat hij al als jongen vrijwel onbewapend de ‘reus’ Goliath/Djaloet versloeg. Hij gebruikte daarbij een simpele slinger en steen. Later hielp Allah hem met het vervaardigen van ijzeren pantserhemden. Maar hij was niet alleen een oorlogsheld, maar ook koning en musicus.

De herdersjongen Dawoed/David volgde de koning Taloet/Saul na diens dood op en werd koning. David wordt in de Bijbel genoemd als bron van tal van liederen of psalmen. Daarin prijst hij de Heer, maar geeft ook uitdrukking aan diepe wanhoop. De Koran noemt ook de psalmen of zaboer die Allah aan Dawoed schonk. Het Arabische woord zaboer betekent geschreven tekst op hout of steen. In het Arabisch wordt ook gesproken van de Mazamiroe Dawoed. Het Arabisch zamir(oen) is het equivalent van het Hebreeuwse zimra, dat zang, muziek of liederen betekent. In de Koran wordt David geprezen vanwege zijn schuldbesef. Berouw siert een koning. Maar in de Koran wordt vooral ook de juichende kant van Dawoed benadrukt. In beide boeken juichen de bergen en vogels met de zanger mee.

Soelaimaan erfde van zijn vader Dawoed niet alleen het koningschap maar ook zijn wijsheid. Ook hij was een koning gesierd met een besef van schuld, een bereidheid berouw te tonen voor zijn misstappen. Allah schonk aan Soelaimaan bijzondere vermogens. Hij begreep de taal van de dieren. Soera 27 is genoemd naar een verhaal over mieren, die elkaar waarschuwen zodat ze niet door de troepen van Soelaimaan vertrapt worden. De vorst had ook macht over de natuurkrachten, en over satans en djinns (geesten), die hij wist in te zetten voor grootse doelen, zoals het aanleggen van prachtige tuinen. Salomo staat in de Bijbel eveneens bekend vanwege zijn bouwkundige prestaties, die in de tempel van Jeruzalem hun hoogtepunt vonden.

Het is niet goed mogelijk hier op alle gedetailleerde verhalen in te gaan, die over deze twee vorsten in Koran en Bijbel beschreven staan. De ontmoeting met de koningin van Saba/Seba is echter te mooi om over te slaan. Zij brengt van ver een bezoek aan de Israëlische vorst, nieuwsgierig geworden door alle geruchten over zijn wijsheid en de pracht en praal van zijn hof. In de Bijbel vertrekt de koningin, zeer onder de indruk van wat zij gezien heeft, overladen met koninklijke geschenken. De koningin van Saba wordt ten slotte bekeerd tot het geloof van Soelaimaan, het geloof in Allah, de enige God.

In de Bijbel is dit verhaal te vinden in 1 Koningen. In de Koran staat het verhaal van de koningin in soera 27 en in soera 34 die naar haar stad Saba genoemd is.


Bijbel

De kleine David verslaat de reus Goliath
Saul riep het leger van Israël op en sloeg zijn kamp op…tegenover de Filistijnen: Uit de gelederen van de Filistijnen trad een kampvechter naar voren, een zekere Goliat… een man van ruim zes el lang…en riep de Israëlieten toe: ‘Kies iemand uit jullie midden en laat hem hier beneden komen. Als hij me…verslaat, zullen wij aan jullie onderworpen zijn, maar als ik hem…versla, zullen jullie…ons als slaven dienen. Bij het horen van deze woorden stonden Saul en het leger van Israël verlamd van schrik.David zei tegen Saul: ‘We hoeven…toch niet de moed te verliezen, heer. Ik zal met hem het gevecht aangaan.’ 1 Samuël 17:2, 4, 8-9, 11, 32

Doodde hij in zijn jeugd niet een reus en bevrijdde hij het volk niet van de schande, doordat hij met zijn slingersteen de grootspraak van Goliat brak? Sirach 47:4

Zo overwon David de Filistijn (Goliat red.) met een slinger en een steen… Hij rende naar de Filistijn toe…en trok diens zwaard uit de schede…en sloeg hem zijn hoofd af. 1 Samuël 17:50-51

David vol berouw en bewust van zijn zonden
Ik was al schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder mij ontving… Psalm 51:7

Wees mij genadig, God…Was mij schoon van alle schuld, reinig mij van mijn zonden. Ik ken mijn wandaden, ik ben mij steeds van mijn zonden bewust, tegen u…heb ik gezondigd. Psalm 51:3-6

Geef, o God, uw wetten aan de koning, uw gerechtigheid aan de koningszoon. Moge hij uw volk rechtvaardig besturen, uw arme volk naar recht en wet. Psalm 72:1-2

De Psalmen
Een psalm van DavidMijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?…ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad…een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord…Heer, bevrijdt mijn ziel…Psalm 22 1, 7, 17, 21

Hoog wil ik u prijzen, Heer, want u hebt mij gered…Heer, mijn God, ik riep tot u om hulp en u hebt mij genezen. Heer, u trok mij uit het dodenrijk omhoog…Psalm 30:2-4

Loof de Heer…daar in de hoogten…zon en maan,…heldere sterren.Laten zij loven de naam van de Heer. Op zijn bevel zijn zij geschapen.Loof de Heer, alle bergen en heuveltoppen… alles wat kruipt en op vleugels gaat. Zijn luister gaat aarde en hemel te boven. Psalm 148:1, 3, 5, 7, 9, 10, 13

De rechtvaardigen zullen het land bezitten en het bewonen, hun leven lang. Psalm 37:29

Zalig de zachtmoedigen want zij zullen de aarde beërven. Matteüs 5:5 (NBG 1951)

De Salomo de wijze op de troon zijn vader
Salomo besteeg de troon van zijn vader David en regeerde met vaste hand. 1 Koningen 2:12

God schonk Salomo zeer veel wijsheid en onderscheidingsvermogen en een veelomvattende kennis van zaken, zo overvloedig als zandkorrels op het strand langs de zee. 1 Koningen 5:9

In het vierhonderdtachtigste jaar na de uittocht van de Israëlieten uit Egypte…begon koning Salomo met de bouw van de tempel.Toen Salomo de bouw van de tempel voor de Heer en van het koninklijk paleis voltooid had, en ook al zijn andere bouwplannen ten uitvoer had gebracht, verscheen de Heer hem… De Heer zei tegen Salomo: ‘Ik heb het smeekgebed dat je tot mij gericht hebt gehoord. Ik heb de tempel die je gebouwd hebt tot heilige plaats gemaakt, om er voor altijd mijn naam te laten wonen.’ 1 Koningen 6:1, 9:1-3

Ik (Salomo red.) heb meer en groter wijsheid verworven dan iedereen die voor mij in Jeruzalem heeft geregeerd. Prediker 1:16

Ook heb ik grootse dingen ondernomen.Ik heb voor mijzelf paleizen gebouwd en wijngaarden geplant. …tuinen en parken aangelegd… Ik heb waterbekkens gegraven om een bos met jonge bomen te bevloeien. Ik heb zangers en zangeressen aangesteld en het genot geproefd van vele, vele vrouwen. Grootse dingen heb ik ondernomen en meer bezit vergaard dan iedereen…Maar…ik zag in dat het allemaal maar lucht en najagen van wind was. Het had geen enkel nut onder de zon. Prediker 2:4, 6, 8, 9, 11

Koning Salomo en de koningin van Seba
Salomo liet ook een paleis bouwen. Eerst bouwde hij een hal…Hij liet ook een troonzaal maken waarin hij rechtsprak.1 Koningen 7:1, 2, 7

(Ook lag er voor de troon iets als een zee van glas, van kristal. Openbaring 4:6)

De roem van Salomo, die de naam van de Heer tot eer strekte, was tot de koningin van Seba doorgedrongen. Ze ging naar hem toe om hem met raadsels op de proef te stellen.Ze kwam naar Jeruzalem met een grote karavaan kamelen beladen met reukwerk, een grote hoeveelheid goud, en edelstenen. Ze bracht Salomo een bezoek en legde hem alle vragen voor die ze had bedacht. En Salomo wist op al haar vragen een antwoord. Toen de koningin van Seba merkte hoe wijs Salomo was en ze het paleis zag dat hij gebouwd had…was zij buiten zichzelf van bewondering. Ze zei tegen de koning: ‘Het is dus echt waar wat ik in mijn land over u en uw wijsheid heb horen vertellen. Ik geloofde het niet, maar nu ik hierheen ben gekomen en het met eigen ogen gezien heb, moet ik toegeven dat ik nog niet de helft te horen heb gekregen. Uw wijsheid en welvaart zijn nog veel groter dan wordt gezegd…Geprezen zij de Heer, uw God, die zo veel behagen in u schept dat hij u op de troon van Israël heeft gezet. Zijn liefde voor Israël is zo grenzeloos dat hij u als koning heeft aangesteld om recht en gerechtigheid te handhaven.’De koningin van Seba schonk Salomo honderdtwintig talent goud en een grote hoeveelheid reukwerk en edelstenen. Koning Salomo gaf de Koningin van Seba de gebruikelijke koninklijke geschenken en daarbij nog alles wat ze verder maar vroeg. Daarna keerde ze met haar gevolg naar haar eigen land terug. 1 Koningen 10:1-7, 9-10, 13

Koran

De kleine Dawoed verslaat de reus Djaloet
Toen dan Taloet (Saul red.) met zijn troepen uittrok… ‘Vandaag hebben wij tegen Djaloet (Goliat red.) en zijn troepen geen kracht.’Zij die meenden dat zij God zouden ontmoeten zeiden: ‘Vaak heeft een kleine troepenmacht met Gods toestemming een grote troepenmacht overwonnen! God is met hen die geduldig volharden.’ En toen zij optrokken tegen Djaloet zeiden zij: ‘Onze Heer, verleen ons volharding, maak onze voeten stevig en help ons tegen de ongelovige mensen.’Toen versloegen zij hen met Gods toestemming en Dawoed doodde Djaloet en God gaf hem het koningschap en de wijsheid en Hij onderwees hem (veel) van wat Hij wilde. Als God niet sommige mensen door anderen had laten verdrijven dan zou de aarde volledig verdorven zijn, maar God is vol van goedgunstigheid jegens de wereldbewoners. 2:249-251

En Wij maakten voor hem het ijzer buigzaam. ‘Maak pantserhemden en meet het vlechtwerk goed af en handel deugdelijk’ 34:10-11



Dawoed vol berouw en bewust van zijn zonden

…en denk aan Onze dienaar Dawoed, de solide; hij was schuldbewust. 38:17

En Dawoed vermoedde wel dat Wij hem in verzoeking gebracht hadden en hij vroeg zijn Heer om vergeving, viel buigend neer en betoonde zich schuldbewust. En Wij vergaven hem dat; O Dawoed, Wij hebben jou tot opvolger op de aarde gemaakt. Oordeel dus naar waarheid tussen de mensen en volg (je eigen) neiging niet, want die zal je van Gods weg doen afdwalen; 38:24-26


De Zaboer

En jouw Heer kent wie er in de hemelen en op de aarde zijn het best. Wij hebben sommige profeten boven andere verkozen en aan Dawoed hebben Wij een Zaboer gegeven. 17:55

En Wij gaven van Onze kant aan Dawoed een gunst: ‘O bergen, zingt berouwvol met hem lof en o vogels, jullie ook.’ 34:10

En Wij maakten de bergen samen met Dawoed dienstbaar, zodat zij Ons prijzen en evenzo de vogels. Wij hebben dat gedaan! En Wij hebben in de Zaboer, na de vermaning, geschreven dat Mijn rechtschapen dienaren de aarde zullen beërven. 21:79,105




De wijze Soelaimaan op de troon van Dawoed

En Wij hebben aan Dawoed Soelaimaan geschonken, een voortreffelijk dienaar; hij was schuldbewust. Toen hem ’s avonds de lichtvoetige renpaarden werden voorgeleid, toen zei hij: ‘Ik heb bezit meer lief dan het gedenken van God.’Wij hadden Soelaimaan werkelijk aan verzoeking blootgesteld. Toen betoonde hij zich schuldbewust. Hij zei: ‘Mijn Heer, vergeef mij.’ 38:30-35

En Soelaimaan werd Dawoeds erfgenaam… 27:16

En onder de djinn (geesten red.)waren er die met de toestemming van zijn Heer voor hem werkten;Zij maakten voor hem wat hij wilde; heiligdommen, standbeelden, schotels als waterbekkens en stevig staande ketels. 34:12-13

En Wij maakten de wind aan hem dienstbaar, zodat die zich zachtjes op zijn bevel spoedde naar waar hij hem heen stuurde. En ook de satans, elke bouwer en duiker, en anderen in boeien aaneengeketend. 38:36-38

En Soelaimaan…zei: ‘O mensen, aan ons is de spraak van de vogels onderwezen en aan ons is van alles gegeven; dit is een duidelijke goedgunstigheid.’En voor Soelaimaan werden zijn troepen verzameld – djinn, mensen en vogels – en zij werden in het gelid gezet. Toen zij dan in de vallei van de mieren kwamen zei een mier: ‘O mieren, gaat jullie woningen binnen opdat Soelaimaan en zijn troepen jullie niet zonder het te merken vertrappen.’ Toen glimlachte hij omdat hij om haar woorden moest lachen…27:16-19

Koning Soelaimaan en de koningin van Saba
En hij keek of er bij de vogels een miste en zei: ‘Hoe komt het dat ik de hop (woestijnvogel red.) niet zie? Hij bleef toen niet lang meer weg en zei: ‘Ik…ben uit Saba’ naar jou gekomen met een vaststaand bericht. Ik heb gemerkt dat een vrouw over hen heerst aan wie van alles is gegeven en die een geweldige troon heeft. Ik heb gemerkt dat zij en haar volk zich eerbiedig voor de zon neerbuigen in plaats van voor God,…; zij volgen dus het goede pad niet…Hij zei: ‘…Breng deze brief van mij weg en overhandig hem aan hen. Wend je dan van hen af en kijk wat zij terugzeggen.’ Zij (de Koningin van Saba red.) zei: ‘Raad van voornaamsten! Aan mij is een voortreffelijke brief overhandigd. Hij is van Soelaimaan en hij luidt: In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige. Weest niet hovaardig tegenover mij en komt tot mij als (mensen) die zich (aan God) hebben overgegeven. 27:20, 22-24, 28-31

Zij zei: ‘Ik zal naar hen een geschenk zenden en kijken waarmee de gezondenen terugkeren.Toen hij (de gezant van de Koningin red.) dan bij Soelaimaan kwam zei deze: ‘Willen jullie mij met bezit overladen? Wat God mij gegeven heeft is beter dan wat jullie mij geven. Jullie echter verheugen je over jullie geschenk.’ 27: 34-36

Maar…zij behoorde tot ongelovige mensen. Men zei tot haar (toen zij bij Soelaimaan op bezoek kwam red.): ‘Treed het paleis binnen.’ En toen zij het zag dacht zij dat het diep water was en zij ontblootte haar benen.Hij zei: ‘Het is een met glasplaten bekleed paleis.’Zij zei: ‘Mijn Heer, ik heb mijzelf onrecht aangedaan en ik geef mij samen met Soelaimaan over aan God, de Heer van de wereldbewoners.’ 27:43-44

Reacties uitgeschakeld voor David/Dawoed en Salomo/Soelaimaan