De Schepping
In het begin was er alleen God/Allah, zwevend of tronend boven het water. De hemelen, de aarde en alles daartussen werden geschapen, eenvoudig door een woord van Allah/God.
God schiep eerst het licht. Hij schiep (later) ook de zon en de maan en daarmee de tijd. Toen werden hemel, aarde en zeeën gescheiden. In de Koran wordt de hemel in zeven lagen geschapen. De aarde werd met planten bedekt. Lucht, water en de aarde liet Hij wemelen van vogels, vissen en landdieren. In de Koran wordt gemeld dat alles uit water is gevormd, en dat de hemel uitgevouwen werd tot zeven hemelen.
In de Bijbel wordt de mens geschapen naar Gods evenbeeld. De Koran wijst deze gelijkenis tussen God en mens uitdrukkelijk van de hand. (Voor de schepping van de mens, man en vrouw zie hoofdstuk 3.)
In de Koran worden de zorgvuldigheid en vrijgevigheid benadrukt waarmee de Schepper te werk ging. Alle schepselen in hun onderlinge ordening vormen ‘tekenen voor mensen die geloven’ (16:79) dat zij Allah kunnen vertrouwen, als ‘de machtige, de vergevende’ (39:5).
In Genesis staat dat God zag dat wat Hij geschapen had goed was.
De schepping vond plaats in zes dagen (perioden), in de Goddelijke tijd. Voor zover er van dagen sprake is, kan het niet gaan om alledaagse dagen, immers op dag één bestond de door de zon gemarkeerde tijd nog niet.
Wat gebeurde er na deze wonderbaarlijke zes ‘Dagen’? In de Bijbel is er sprake van een zevende dag: Gods rustdag. In de Koran bestijgt Allah na deze eerste schepping zijn troon, want Hij kent geen vermoeidheid.
In het Bijbelboek Genesis wordt benadrukt dat de schepping na zes dagen voltooid is, volmaakt. Volgens de Koran schept Allah, ook na die zes wonderbaarlijke dagen, telkens opnieuw. In tweede instantie in elke nieuwe lente, bij elke nieuwe geboorte. Ten slotte doet hij, bij een derde schepping, mensen na de dood opstaan. (zie hoofdstuk 17)
In de Bijbel staat de schepping aan het begin, in het boek Genesis. In de Koran vindt men in verschillende Soera’s (hoofdstukken) verwijzingen naar het continue scheppingsproces.
Bijbel
Koran
God, de Schepper van hemel en aarde
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. Genesis 1:1-2
God zei: ‘Er moet…en er was..’ God zei: ‘Er moet…en zo gebeurde het.’ Genesis 1:3, 6-7
…want Hij sprak en het was er, Hij gebood en daar stond het. Psalm 33:9
Licht en Duisternis, Dag en Nacht
God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. Genesis 1:3-5
Hemel en Aarde
God zei: ‘Er moet… een gewelf komen.’ En zo gebeurde het. God maakte het gewelf… Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag. Genesis 1:6-8
Aarde en Zee, Regen en Planten
God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’
En zo gebeurde het. Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was. Genesis 1:9-10
In de tijd dat God de Heer, aarde en hemel maakte, groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de Heer had het nog niet laten regenen op de aarde…wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide. Genesis 2:4-6
God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het. De aarde bracht jong groen voort; allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd morgen. De derde dag. Genesis 1:11-13
Zon, maan en sterren
God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het. God maakte twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, de kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag. Genesis 1:14-19
Vissen en vogels en allerlei dieren
God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’ … En God zag dat het goed was. God zegende ze met de woorden ‘Wees vruchtbaar en wordt talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden op aarde.’ Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag. Genesis 1:20-23
God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’
En zo gebeurde het, God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was. Genesis 1:24-25
Mensen naar Zijn evenbeeld
En God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daar rondkruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en wordt talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.” Genesis 1:26-28
God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag. Genesis 1:31
Zevende dag – rust na voltooiing
Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte Hij van het werk dat Hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk. Genesis 2:2-3
Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. Genesis 2:1
En God zag dat het goed was. Genesis 1:20, 25
Allah, de Schepper van hemel en aarde
Tot Zijn tekenen behoort de schepping van de hemelen en de aarde en de dieren die Hij erop heeft verspreid. 42:29
Hij is het die de hemelen en de aarde in zes dagen geschapen heeft, terwijl Zijn troon boven het water was… 11:7
Geprezen zij Hij! …de schepper van de hemelen en de aarde. Wanneer Hij iets beslist dan zegt Hij er slechts tegen: ‘Wees!’ en het is. 2:116-117
Licht en Duisternis, Dag en Nacht
Lof zij God die de hemelen en de aarde geschapen en de duisternis en het licht gemaakt heeft. 6:1
Hij heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen. Hij legt de nacht over de dag en Hij legt de dag over de nacht… 39:5
Hemel en Aarde
Toen wendde Hij zich tot de hemel die rook was en Hij zei ertegen en tegen de aarde: ‘Komt, goedschiks of kwaadschiks.’ Zij zeiden beide: ‘Wij komen goedschiks.’ Toen voltooide Hij ze in twee dagen als zeven hemelen en openbaarde in elke hemel wat de ordening ervan was. 41:11-12
Aarde en Zee, Regen en Planten
En Hij is het die de beide zeeën vrij heeft laten stromen, de een zoet en fris en de ander zout en pekelig en Hij heeft tussen beide een versperring gemaakt. 25:53
En Hij is het die de aarde uitgebreid heeft en er stevige bergen en rivieren op heeft gemaakt en die er van alle vruchten twee stuks, paarsgewijs, op heeft gemaakt. 13:3
En Wij hebben met mate water uit de hemel neer laten dalen en het in de aarde laten rusten. 23:18
En Wij zenden de winden terwijl ze zwaarbeladen zijn en Wij laten uit de hemel water neerdalen en Wij geven jullie daarvan te drinken. En jullie hadden daarvan geen voorraden kunnen aanleggen. 15:22
Wij hebben voor jullie daarmee tuinen van palmen en wijnstokken laten ontstaan waarin jullie veel vruchten hebben en waarvan jullie kunnen eten…en een boom die olie voortbrengt en saus voor hen die eten. 23:19-20
En de aarde hebben Wij uitgebreid en er stevige bergen op aangebracht. En Wij hebben er allerlei dingen evenwichtig op laten groeien. 15:19
Zon, maan en sterren
En Wij hebben de dichtstbijzijnde hemel met lampen opgesierd die ook als bescherming dienen… 41:12
En Wij hebben in de hemel sterrenbeelden gemaakt en ze voor de kijkers sierlijk gemaakt. 15:16
Zien jullie dan niet… dat Hij daarin de maan tot een licht heeft gemaakt en dat Hij de zon tot een heldere lamp heeft gemaakt? 71:15, 16
…Hij heeft de zon en de maan dienstbaar gemaakt; alles loopt tot een vastgestelde termijn. Is Hij niet de machtige, de vergevende? 39:5
Vissen en vogels en allerlei dieren
God heeft ieder dier uit water geschapen; daaronder zijn er die op hun buik gaan, daaronder zijn er die op twee benen lopen en er zijn daaronder die op vier lopen. God schept wat Hij wil; God is almachtig. 24:45
Hebben zij niet gezien naar de vogels die in de lucht van de hemel voortgedreven worden. Alleen God houdt ze vast. Daarin zijn zeker tekenen voor mensen die geloven. 16:79
Ook het vee heeft Hij geschapen. Jullie hebben daarmee warmte en allerlei nuttigs en jullie eten ervan. Daarmee is er voor jullie ook schoonheid wanneer jullie ze ’s avonds huiswaarts voeren en wanneer jullie ze ’s morgens naar de weiden brengen. En het draagt jullie lasten naar een land dat jullie slechts met grote inspanning hadden kunnen bereiken. Jullie Heer is werkelijk vol mededogen en barmhartig. 16:5-7
Mensen niet aan Hem gelijk
De Erbarmer. Hij schiep de mens. 55:1, 3
Toen jouw Heer tot de engelen zei: ‘Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen’… 2:30
Zeg: ‘Hij is God als enige,… en niet één is er aan Hem gelijkwaardig.’ 112:1, 4
De grondlegger van de hemelen en de aarde. Hij heeft uit jullie eigen midden echtgenotes voor jullie gemaakt en ook uit het vee paren; daarmee vermeerdert Hij jullie. Niets is aan Hem gelijk. Hij is de horende, de doorziende. 42:11
Na de zesde dag – continue schepping
Jullie Heer is God die de hemelen en de aarde in zes dagen geschapen heeft. Toen vestigde Hij zich op de troon. 7:54
Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen beide is in zes dagen geschapen en Wij zijn niet door uitputting overvallen. 50:38
Hebben zij dan niet gezien hoe God de schepping laat beginnen en haar dan herhaalt? Dat is voor God gemakkelijk. 29:19
Hij schept jullie in de buiken van jullie moeders, de ene schepping na de andere in drievoudige duisternis. 39:6