Teksten

De Schepping van de mens

De eerste mens is geschapen uit aarde en heet daarom naar het Hebreeuws woord voor aarde, ‘Adam.’ Met de naam is ook in de Koran het idee terug te vinden, dat de eerste mens door Allah uit aarde of klei gemaakt is. Dat God de mens van aarde tot leven wekte door hem zijn geest in te blazen is in beide boeken te vinden. De Koran vermeldt dat Allah de mens mooie vormen gaf. Hij gebiedt de engelen voor hem te buigen. De God van Genesis zegende de mens en zag dat het goed was.

In de Bijbel zijn man én vrouw uitdrukkelijk naar Gods evenbeeld geschapen. In de Koran lijkt het Godsbegrip abstracter. Niemand is aan Allah gelijk. Wel is de mens vanaf zijn begin bestemd om na zijn dood tot Allah worden teruggevoerd. (zie hoofdstuk 19)

De mens is in beide boeken vanaf het begin aangesteld als Gods plaatsvervanger. Hij zal heersen over de schepping. Hij heeft, ten opzichte van de rest van de schepping, zowel een bijzondere macht, als een bijzondere verantwoordelijkheid.

In de Koran legt Allah zijn plan om de mens te scheppen uit aan de engelen. Zij reageren verschrikt. De mens, zo waarschuwen zij, zal zijn vermogens gebruiken om bloed te vergieten. Toch zet Allah zijn plan door. Hij gebiedt de engelen zelfs voor Adam te buigen. Maar ene uit vuur geschapen ‘Iblies’ (in het Nederlands duivel) weigert voor de mens te buigen. Omdat hij ongehoorzaam is aan Allah wordt hij de ‘ongelovige’ genoemd en uit het paradijs verdreven. Wel krijgt hij tijdelijk de mogelijkheid om de mens te verleiden tot het kwaad, een rol die hij gretig op zich neemt. Een vergelijkbaar verhaal komt in Genesis niet voor. Elders in de Bijbel is sprake van een Satan die uit de hemel valt, een Satan die de mens verleidt. In het Bijbelboek Job tracht Satan Job van God los te weken door hem met rampspoed te treffen. Maar Job volhardt, en wordt ten slotte door God beloond. De geschiedenis van Job/Ajjoeb wordt in de Koran kort aangestipt. Er is te weinig voor een apart hoofdstuk, maar de volhardende houding van Job/Ajjoeb is de moeite van aan korte uitweiding waard. Terug naar de schepping van de mens.

Een bijzonder kenmerk dat al van meet af aan meespeelt is zijn vermogen tot taal. In Genesis is het de (eerste) mens zelf die alles benoemt. In de Koran geeft Allah de mens de namen van alle dingen. Uit een test blijkt dat de engelen dat typisch menselijke taalvermogen niet hebben. Een reden waarom de engelen voor de mens moeten buigen.

De verscheidenheid in talen en kleuren van de volkeren is een geschenk van Allah, een aanmoediging om elkaar te leren kennen. Maar de veelkleurigheid van talen kan ook tot verwarring en verdeeldheid leiden, zo blijkt uit het verhaal van de toren van Babel in Genesis.

Het verhaal over de schepping van de mens geeft ook al iets aan van de verhouding tussen de seksen. Bekend uit de Bijbel is het verhaal van de vrouw, Eva (leven), geschapen uit de rib van de man, Adam (aarde), als zijn helper. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat dat Eva aan Adam gelijk was. Er is een tweede scheppingsverhaal, dat in Genesis staat, zowel voor als na het verhaal van de rib; een verhaal waarin mannen en vrouwen tegelijk en als gelijken geschapen worden, beide naar het evenbeeld van God.

Dat de mens zou lijken op Allah wordt in de Koran uitdrukkelijk ontkend. Niemand kan op Allah lijken, Hij is de schepper van alles.

Het rib-verhaal komt in de Koran niet voor. Man en vrouw zijn als gelijkwaardig aan elkaar geschapen, uit één ziel; als paren met een onderlinge zielsverwantschap. De Arabische verzen waar het om gaat zijn moeilijk precies in vertaling weer te geven. Een voorbeeld is vers 39:6 Het draait dan om twee Arabische woorden Nafs:ziel en Zawj: partner die inhoudelijk zowel naar het mannelijke als het vrouwelijke kunnen verwijzen. De vertaling van vers 39:6 zou dan theoretisch kunnen luiden: Hij heeft jullie uit één ziel (Nafs) geschapen en toen heeft Hij er zijn/haar partner (Zawj) uit gemaakt.

In de Koran exegese wordt gesteld dat Nafs op Adam (de man) slaat en Zawj (partner) op de vrouw. Zo vertaalt Leemhuis: Hij heeft jullie uit één wezen geschapen en toen heeft Hij er zijn echtgenote uit gemaakt.

Leemhuis kiest hier voor een onzijdig woord om het grammaticaal vrouwelijke nafs te vertalen, in plaats van het vrouwelijke woord ziel. In de Franse vertaling van Mouhammad Hamidullah komt het grammaticaal vrouwelijke van Nafs of ziel waaruit man en vrouw geschapen zijn goed tot uitdrukking: Il vous a créés d’une personne unique et a tiré d’elle son épouse.

Over de vraag hóé de vrouw is geschapen verschilt men van mening. Sommige exegeten zeggen dat ze geschapen is uit de linkerrib van Adam en baseren zich daarbij onder andere op Genesis 2. Anderen zeggen dat de vrouw door God is geschapen op dezelfde wijze als de man en staan dichter bij Genesis 1. Deze laatste opvatting komt tot uitdrukking in de Engelse vertaling van Yusuf Ali: He created you (all) from a single Person: then created, of like nature, his mate.

De Koran verschilt van het Genesis verhaal door de nadruk op continuïteit. De schepping van de mens herhaalt zich na de oorspronkelijke schepping, maar op een andere manier. Na de eerste schepping uit aarde wordt de mens voortaan geschapen uit een drupje water – het mannelijke zaad; maar vooral en in de eerste plaats uit een klonter bloed, en in de buik van de vrouw. De continue schepping van mensen na de eerste schepping is een teken dat Allah ook na de dood de mens zal herscheppen. (zie hoofdstuk 17)

Bijbel

Koran

Schepping van de mens uit aarde en geest
In de tijd dat God, de Heer, aarde en hemel maakte,… waren (er) geen mensen om het land te bewerken;… Toen maakte God, de Heer, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. Genesis 2:5, 6, 7

En God zag dat het zeer goed was. 1:31

De mens als evenbeeld van God
God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daar rondkruipt. God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en wordt talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ Genesis 1:26-28

Satan
Hij (Jezus red.) zei tegen hen: ‘Ik heb Satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen!’ Lucas 10:18 

Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn, waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Lucas 4:1-2  

‘Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen.’ Matteüs 25:41


Satan en Job
Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de Heer en ook Satan maakte bij hem zijn opwachting. De Heer vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk…’ Satan antwoordde de Heer: ‘…Maar als u uw hand naar hem uitstrekt en aantast wat hem toebehoort, zal hij u ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.Toen zei de Heer tegen Satan: ‘Goed, doe met hem wat je wilt…’ Job 2:6-11

… plotseling werd het huis getroffen door een hevige storm uit de woestijn, zodat de vier muren instortten, en (zijn red.) kinderen onder het puin bedolven werden en de dood vonden.Toen stond Job op, hij scheurde zijn kleren, schoor zijn hoofd kaal en wierp zich neer in het stof. En hij zei: ‘Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen en naakt zal ik in haar schoot terugkeren. De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geprezen.’ Ondanks alles zondigde Job niet en maakte hij God geen enkel verwijt. ‘De heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geprezen.’ Job 1:19-21

De Heer zegende Job in zijn latere leven nog meer dan in zijn vroegere. Job 42:12

Talen, een bron van verwarring
Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten.
De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren. Genesis 2:19-20 

Ooit werd er op de hele aarde één enkele taal gesproken. (De mensen red.) zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.’ Maar toen daalde de Heer af om te kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren. Dit is één volk en ze spreken allemaal een en dezelfde taal, dacht de Heer, en wat ze nu doen is nog maar het begin. Alles wat ze verder nog van plan zijn, ligt nu binnen hun bereik. Laten wij naar hen toe gaan en spraakverwarring onder hen teweegbrengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan. De Heer verspreidde hen van daar over de hele aarde, en de bouw van de stad werd gestaakt. Zo komt het dat die stad Babel heet, want daar bracht de Heer verwarring. Genesis 11:1, 4-9

Schepping van man en vrouw
God schiep de mens als zijn evenbeeld… mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Genesis 1:27

God de Heer, dacht: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.’ Genesis 2:18

Toen liet God, de Heer, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de Heer, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit: ‘Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, een die zal heten: vrouw, een uit een man gebouwd.’ Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt. Genesis 2:21-24

Toen God Adam schiep, de mens, maakte hij hem zo dat hij leek op God. Mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en noemde hen mens toen zij werden geschapen. Genesis 5:1-2

Schepping van de mens uit aarde en geest
En toen jouw Heer tot de engelen zei: ‘Ik ga een mens uit steenaarde, uit stinkende potklei scheppen. En als ik hem gevormd heb en hen iets van Mijn geest heb ingeblazen, valt dan, in eerbiedige buiging voor hem neer.’ 15:28-29

De mens als plaatsvervanger
Zeg: ‘Hij is God als enige, God de bestendige…en niet één is er aan Hem gelijkwaardig.’ 112:1,2,4

Wij hebben de mens in de mooiste gestalte geschapen. 95:4

Niets is aan Hem gelijk. Hij is de horende de Doorziende. 42:11

Toen jouw Heer tegen de engelen zei: ‘Ik ga op de aarde een plaatsvervanger aanstellen,’ zeiden zij: ‘Gaat U
daar iemand aanstellen die verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren?’ Hij zei: ‘Ik weet wat jullie niet weten.’ 2:30

Iblies
Toen Wij tot de engelen zeiden: ‘Buigt eerbiedig neer voor Adam’, bogen zij zich eerbiedig neer, behalve Iblies; hij weigerde en was hoogmoedig, want hij was één van de ongelovigen. 2:34

Hij (Allah red.) zei: ‘Wat weerhoudt jou, dat jij je niet eerbiedig neerboog toen ik je dat beval?’ Hij (Iblies red.) zei: ‘Ik ben beter dan hij (Adam red.), U hebt mij uit vuur geschapen en hem hebt U uit klei geschapen.’ Hij zei: ‘Daal hieruit af. Het past jouw niet je hoogmoedig te gedragen. Ga dus hieruit weg. Jij behoort tot de gekleineerden.’ Hij zei: ‘Verleen mij uitstel tot de dag waarop zij (de mensen red.) opgewekt worden.’ Hij zei: ‘Jij behoort bij hen die uitstel hebben gekregen.’ Hij zei: ‘Maar omdat U mij misleidt hebt zal ik voor hen op de loer liggen op Uw juiste weg. Dan zal ik op hem afkomen, van voren en van achteren en van rechts en van links. En U zult merken dat de meesten van hen geen dank betuigen.’ Hij zei: ‘Ga hieruit weg, veracht en verstoten. En als iemand van hen jou volgt… Ik zal de hel met jullie allen tezamen vullen.’ 7:12-18

Satan en Ajjoeb
En denk aan Onze dienaar Ajjoeb, toen hij tot zijn Heer riep: ‘De satan heeft mij mettegenspoed en kwelling getroffen…’ Wij merkten dat hij geduldig had volhard, een voortreffelijk dienaar; hij was schuldbewust.En Wij gaven hem zijn familie terug en nog eens zoveel met hen, uit barmhartigheid van Onze kant… 38:41-44

En aan Ajjoeb toen hij tot zijn Heer riep: ‘Mij heeft tegenspoed getroffen, maar U bent de barmhartigste van de barmhartigen.’ Wij verhoorden hem toen en Wij hieven de tegenspoed op waarin hij verkeerde. En Wij gaven hem zijn familie terug en nog eens zoveel met hen uit barmhartigheid van Onze kant en als vermaning voor hen die (Ons) dienen. 21:83-84

… Ajjoeb… en zo belonen wij hen die goed doen… 6:84



Taal en talen, een geschenk

En Hij (Allah red.) onderwees Adam alle namen. Toen legde Hij hen (de door Adam benoemde dingen red.) aan de engelen voor en zei: ‘Deelt mij de namen van dezen maar mee, als jullie gelijk hebben.’ Zij zeiden: ‘U zij geprezen! Wij weten slechts wat U ons hebt onderwezen, U bent de wetende, de wijze.’ Hij zei: ‘Adam, deel hun hun namen mee.’ Toen hij (Adam red.) hun dan hun namen meedeelde… 2:31-33

En tot Zijn tekenen behoren de schepping van de hemelen en de aarde en het verschil in jullie talen en kleuren. Daarin zijn tekenen voor de wereldbewoners. 30:22

 Wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt opdat jullie elkaar zouden kennen… 49:13


Schepping van man en vrouw

O mensen, vreest jullie Heer die jullie uit één wezen geschapen heeft, die uit hem zijn echtgenote schiep en die uit hen beiden vele mannen en vrouwen heeft voortgebracht en (over de aarde) verspreid. 4:1

Hij heeft jullie uit één wezen geschapen en toen heeft Hij er zijn echtgenote uit gemaakt. 39:6

De grondlegger van de hemelen en de aarde. Hij heeft uit jullie eigen midden echtgenotes voor jullie gemaakt en ook uit het vee paren; daarmee vermeerdert Hij jullie. Niets is aan Hem gelijk. 42:11

O mensen, Wij hebben jullie uit een man en een vrouw geschapen en Wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt opdat jullie elkaar zouden kennen. 49:13

En tot Zijn tekenen behoort dat Hij voor jullie echtgenotes uit jullie eigen midden geschapen heeft om bij haar rust te vinden. En Hij heeft liefde en erbarmen tussen jullie gebracht. Daarin zijn tekenen voor mensen die nadenken. 30:21

Schepping van de mens – telkens weer

Lees voor in de naam van jouw Heer die heeft geschapen. Geschapen heeft Hij de mens uit een bloedklonter. 96:1-2

Wij hebben de mens toch uit een extract van klei geschapen. Daarna maakten Wij hem tot een druppel in een solide verblijfplaats. Daarna schiepen Wij de druppel tot een bloedklonter, dan schiepen Wij de bloedklonter tot een vleesklomp, dan schiepen Wij de vleesklomp tot gebeente en dan bedekten Wij het gebeente met vlees. Daarna lieten Wij het als een nieuwe schepping ontstaan. Gezegend zij God, de beste schepper. 23:12-14

God is het die alles wat Hij geschapen heeft goed gemaakt heeft en die de schepping van de mens uit klei aangevangen heeft. Daarna maakte Hij zijn nageslacht uit een extract van verachtelijk water. En dan vormde Hij hem en blies in hem iets van Zijn geest. En Hij heeft voor jullie gehoor, gezichtsvermogen en harten gemaakt; hoe weinig is de dank die jullie betuigen. 32:4, 7-9

Hij schept jullie in de buiken van jullie moeders, de ene schepping na de andere in drievoudige duisternis. Dat is God, jullie Heer. Hij heeft de heerschappij. Er is geen god dan Hij. 39:6

Hij kent jullie het best; toen Hij jullie uit de aarde liet ontstaan en toen jullie nog ongeboren in de buik van jullie moeders waren. 53:32

Reacties uitgeschakeld voor De Schepping van de mens