Teksten

Jozef/Joesoef

Het verhaal over Jozef wordt in Genesis uitvoerig verteld, met oog voor detail. Het verhaal in de Koran is korter maar niet minder bloemrijk. De versie hieronder is sterk verkort. Sommige scènes die in beide boeken voorkomen zijn, terwille van de verhaallijn, weggelaten. Uit het verhaal worden de belangrijkste scènes uitgelicht.

Jozef/Joesoef is een van de twaalf zonen van Jakob/Jakoeb, die via Isaak de kleinzoon was van Abraham/Ibrahiem. Het verhaal begint met een droom waarin Jozef/Joesoef elf sterren en een zon en een maan voor zich ziet buigen. In de Koran raadt zijn vader hem aan deze droom niet aan zijn broers te vertellen want dan zouden zij nog jaloerser worden. Joesoef is namelijk met zijn kleine broer Benjamin de lieveling van vader Jakob/Jakoeb. De broers beramen een plan om van hem af te komen door hem in een put achter te laten. Volgens de Bijbel verkopen de broers,– behalve Benjamin en de goedwillende Ruben – hem voor een luttel bedrag aan voorbijtrekkende kooplui. In de Koran zijn het de kooplui die het achtergelaten kind uit de put halen en verkopen. Hun vader vertellen de broers dat zijn lievelingszoon helaas is gedood door wolven.

Jozef/Joesoef wordt in beide boeken als slaaf verkocht aan één van de Egyptische notabelen. Als jonge man wordt hij bijna door de vrouw des huizes verleidt, maar hij toont zich standvastig. Maar wanneer de gekrenkte vrouw hem valselijk beschuldigt van verkrachting belandt hij in de gevangenis.

Daaruit wordt hij ontslagen als hij erin slaagt een merkwaardige droom van de farao te duiden. De zeven vette en zeven magere koeien uit die droom staan voor zeven jaren van grote vruchtbaarheid en welvaart, gevolgd door zeven jaren van misoogst en hongersnood. Jozef wordt vrijgelaten en tot adviseur van de farao benoemd.

Het Koranverhaal biedt op dit punt een extra wending. Joesoef legt nog in de gevangenis de droom van de farao uit, en wil niet worden vrijgelaten totdat de zaak met de wellustige vrouw is opgehelderd. Zij en haar vriendinnen worden door de koning gehoord, en biechten hun valse streek op. Als zijn naam aldus is gezuiverd, en het vertrouwen in hem volledig is hersteld, wil Joesoef de verantwoording dragen over de graanschuur van het land.

Door een goede planning slaagt Egypte er onder leiding van Jozef in om de magere jaren goed door te komen. Anderen die in de vette tijd hebben potverteerd komen naar Egypte om graan te kopen. Zo ook de broers van Jozef. Zij herkennen hem eerst niet, maar later, na hier niet besproken verwikkelingen, wordt de hele familie vreugdevol herenigd en vergeeft Joesoef zijn broers. Ook vader Jakob, in Bijbel en Koran ook Israël/Isra‘iel genoemd, gaat ten slotte naar Egypte. Op zijn sterfbed spreekt hij de zegen uit over zijn twaalf zoons.

Terwijl de meeste verhalen in de Koran vaak in flarden verspreid over verschillende soera’s zijn terug te vinden, staat het verhaal van Joesoef in één soera, dat naar de hoofdrolspeler is genoemd. Het Bijbelse verhaal vindt men in de laatste hoofdstukken van Genesis. Door uit te leggen hoe de zonen van Israël in Egypte belandden, vormt het een schakel met het volgende boek, Exodus, waarin verteld wordt hoe zij onder de leiding van Mozes uit Egypte ontsnapten.

Bijbel

De droom van Jozef: sterren en zon buigen voor hem
Op een keer had Jozef een droom. Toen hij die aan zijn broers vertelde, kregen ze een nog grotere hekel aan hem. ‘Moeten jullie nu eens horen wat ik heb gedroomd,’ zei hij. ‘Nu bogen de zon, de maan en elf sterren zich voor mij neer.’ Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, wees zijn vader hem terecht: ‘Zeg, wat is dat voor een droom! Moeten ik, je moeder en je broers ons soms voor jou komen neerbuigen?’ De broers konden Jozef wel vermoorden, maar zijn vader bleef nadenken over wat er gebeurd was. Genesis 37: 5-6, 9-11




De jaloerse broers verkopen Jozef
Zijn broers…hadden ze een plan beraamd om hem te doden. ‘Kijk daar eens,’ zeiden ze tegen elkaar, ‘daar komt die meesterdromer aan. Dit is onze kans! Laten we hem vermoorden en hem ergens in een put gooien. We zeggen gewoon dat hij door een roofdier is verslonden. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen uitkomt.’ Toen Ruben dat hoorde, wilde hij proberen Jozef te redden. ‘Nee, laten we hem niet om het leven brengen,’ zei hij. ‘Er mag geen bloed vloeien! Gooi hem in die put hier, in deze verlaten streek, maar breng hem niet om.’ Zo wilde hij Jozef uit hun handen redden en hem ongedeerd naar zijn vader terug laten gaan. Zodra Jozef bij zijn broers was gekomen, trokken ze hem zijn bovenkleed uit, dat mooie veelkleurige gewaad, en gooiden hem in de put; de put was leeg, er stond geen water in. Genesis 37:18-24

Opeens zagen ze een karavaan naderen. Toen zei Juda tegen zijn broers:‘Wat hebben we eraan om onze broer te vermoorden? Dan moeten we ook de sporen weer zien uit te wissen. Laten we hem…verkopen in plaats van hem om te brengen; hij is tenslotte onze broer, ons eigen vlees en bloed.’ De anderen stemden hiermee in… Toen de… kooplieden uit de karavaan …voorkwamen, trokken de broers Jozef uit de put en verkochten hem…en (de kooplieden red.) namen hem mee naar Egypte …en verkochten hem aan een hoveling van de farao… Genesis 37:25-28, 36

Toen Ruben weer bij de put kwam en ontdekte dat Jozef er niet meer in zat, scheurde hij zijn kleren. Hij ging naar zijn broers terug. ‘De jongen is weg!’ riep hij. ‘Wat nu, wat moet ik nu!’ Toen slachtten ze een bokje, pakten Jozefs veelkleurige gewaad en dompelden dat in het bloed. Daarna lieten ze het naar hun vader brengen met de boodschap: ‘Dit hebben we gevonden. Kijk eens goed, is dit niet het kleed van uw zoon?’Jakob herkende het en riep uit: ‘Het kleed van mijn zoon! Hij moet verslonden zijn door een roofdier! Hij is verscheurd, Jozef is verscheurd!’ Jakob scheurde zijn kleren, deed een rouwkleed om en rouwde over zijn zoon, dagenlang. Genesis 37:29-34

Jozef gevangen gezet
Omdat zijn Egyptische meester zag dat de Heer Jozef ter zijde stond en alles wat hij ter hand nam voorspoedig liet verlopen,…gaf hij hem het beheer over alles wat hij bezat. Genesis 39:3,4

Jozef was knap en aantrekkelijk. Na verloop van tijd liet de vrouw van zijn meester haar oog op hem vallen. ‘Kom bij me liggen,’ zei ze. Maar dat weigerde hij. ‘Hoe zou ik dan zo’n grote wandaad kunnen begaan en zo kunnen zondigen tegen God?’ (Ze vertelde haar man red.): ‘Die Hebreeuwse slaaf die jij in huis hebt gehaald, is mijn kamer binnengedrongen om zich met me te vermaken. En toen ik het op een schreeuwen zette, ging hij ervandoor.’ Toen Jozefs meester haar hoorde vertellen dat ze zo door zijn slaaf was behandeld, werd hij
woedend. Hij liet Jozef oppakken en in de gevangenis zetten… Genesis 39:6-9,17-20

Droom van de farao uitgelegd
Twee volle jaren later kreeg de farao een droom. (Hij red.) zag…zeven koeien uit de Nijl komen; het waren mooie koeien, die goed in hun vlees zaten. En kijk, daar kwamen weer zeven koeien uit het water; die waren lelijk en mager. En die lelijke, magere koeien aten de zeven mooie, vette koeien op. Genesis 41:1-4

De volgende morgen was hij hevig verontrust. Daarom ontbood hij alle magiërs en geleerden van Egypte en vertelde hun wat hij had gedroomd. Maar er was niemand die zijn droom uit kon leggen. Hierop gaf de farao bevel om Jozef bij hem te brengen. Jozef zei tegen de farao: ‘…God heeft u bekendgemaakt wat hij gaat doen. Die zeven mooie koeien zijn zeven jaren,…De zeven magere, lelijke koeien die daarna te voorschijn kwamen, staan ook voor zeven jaren…Er komen zeven jaren waarin er in heel Egypte grote overvloed zal zijn. Daarna volgen zeven jaren van hongersnood. Al het voedsel dat Egypte voortbrengt in de goede jaren die straks aanbreken, moet worden verzameld. U moet erop toezien dat er in de steden graan wordt opgeslagen, en dat graan moet zuinig worden bewaard. Uit die voedselvoorraad kan het land dan putten in de zeven jaren van hongersnood die het te wachten staan. Zo hoeft Egypte niet van honger om te komen.’Toen richtte (de farao red.)…zich weer tot Jozef: ‘Aangezien God u dit allemaal bekend heeft gemaakt… vertrouw ik (U red.) het bestuur van mijn paleis toe, en heel mijn volk zal doen wat u beveelt.’ Genesis 41:1-4, 8, 14, 25-27, 29-30, 35-36, 39-40


Jacob naar Egypte, Josef vergeeft broers
Aan de zeven jaren waarin er in heel Egypte overvloed was, kwam een einde, en de zeven jaren van hongersnood braken aan, zoals Jozef had voorspeld. In alle landen heerste hongersnood, maar in Egypte had iedereen te eten… Genesis 41:53

Toen Jakob hoorde dat er in Egypte graan was, zei hij tegen zijn zonen: ‘Waarom ondernemen jullie niets? Ik heb gehoord dat er in Egypte graan te krijgen is. Ga ernaartoe en koop daar graan voor ons, zodat we niet van de honger omkomen.’Genesis 42:1-2

Zo vertrokken de mannen naar Egypte met een geschenk en een hoeveelheid geld; ook Benjamin namen ze mee. Genesis 43:15

Toen Jozef…kwam droegen ze het geschenk naar binnen en bogen zich voor hem neer. 43:26

Toen kon Jozef zich niet langer goedhouden. Hij barstte in tranen uit toen hij zijn broers vertelde wie hij was. Genesis 45:1

‘Ik ben Jozef,’ zei hij, ‘ jullie broer, die jullie verkocht hebben en die naar Egypte is meegevoerd. Maar wees niet bang en maak jezelf geen verwijten dat jullie mij verkocht hebben…want God heeft mij voor jullie uit gestuurd…zo wilde hij veel levens redden. Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God…’ Genesis 45:4-5, 8

Jozef kuste al zijn broers, terwijl hij zijn tranen de vrije loop liet. 45:15

Ga onmiddellijk terug naar mijn vader en zeg tegen hem dat zijn zoon Jozef hem…laat weten: ‘Kom zo snel mogelijk naar mij toe.’ Genesis 45:9,15

Zo vetrokken Jakob en al zijn nakomelingen naar Egypte… Genesis 46:6

Jozef gaf zijn vader en zijn broers een stuk grond in het beste deel van Egypte…zoals de farao had gezegd. Genesis 47:11

Jakob woonde zeventien jaar in Egypte… Toen hij voelde dat hij niet lang meer te leven zou hebben, liet hij zijn zoon Jozef bij zich komen. Genesis 47:28

Israël (Jakob zei red.) tegen Jozef: ‘Ik zal nu spoedig sterven. Maar God zal jullie terzijde staan en jullie laten terugkeren naar het land van de voorouders.’ Genesis 48:21

Koran

De droom van Joesoef: sterren en zon buigen voor hem
Toen Joesoef tot zijn vader (Ja‘koeb) zei: ‘Vader, ik heb elf sterren en de zon en de maan gezien; ik zag ze zich eerbiedig voor mij neerbuigen.’Deze zei: ‘Mijn zoon, vertel je droom niet aan je broers; zij zouden een list tegen je kunnen beramen.’ 12: 4-5

Toen zij (zijn broers red.) zeiden: ‘Joesoef en zijn broer (Benyamin red.) zijn bij onze vader meer geliefd dan wij, terwijl wij toch een hele groep zijn. Onze vader verkeert in duidelijke dwaling.Doodt Joesoef of verdrijft hem naar een (afgelegen) land dan zal het aangezicht van jullie vader niet van jullie worden afgeleid en dan zullen jullie daarna rechtschapen mensen zijn.’ 12:8-9

Joesoef in een put achtergelaten
Iemand uit hun midden zei: ‘Doodt Joesoef niet maar werpt hem op de bodem van de waterput, dan zal een reisgezelschap hem wel oppikken, als jullie echt iets doen willen.’Zij zeiden: ‘O onze vader, waarom vertrouw jij ons niet met Joesoef, terwijl wij hem toch goed gezind zijn?’Stuur hem morgen met ons mee om goed te eten en om te spelen; wij zullen wel over hem waken Hij (Ja‘koeb red.) zei: ‘Ik word er bedroefd van als jullie met hem weggaan en ik vrees dat een wolf hem opeet terwijl jullie niet op hem letten.’Zij zeiden: ‘Als een wolf hem opeet terwijl wij toch met een hele groep zijn, dan zijn wij werkelijk verliezers.’Toen zij dan met hem weggingen kwamen zij overeen hem op de bodem van de waterput te zetten…En zij kwamen ’s avonds huilend bij hun vader. Zij zeiden: ‘O onze vader, wij gingen weg om tegen elkaar te rennen en wij lieten Joesoef bij onze spullen achter en toen heeft een wolf hem opgegeten. Maar jij zult ons toch niet geloven, ook al spreken wij de waarheid.’ Maar zij hadden wel vals bloed op zijn hemd aangebracht.Hij (vader Ja’koeb red.) zei: ‘Jullie hebben jezelf iets wijsgemaakt! Dus maar mooi geduldig verdragen. En God is het wiens hulp gevraagd moet worden tegen wat jullie beschrijven.’En er kwam een reisgezelschap, en zij stuurden hun waterhaler, en hij liet zijn emmer neer. Hij zei: ‘Goed nieuws! Hier is een jongen.’En zij verborgen hem als koopwaar…En zij verkochten hem onder de prijs,…zij hechtten niet veel belang aan hem. Hij die hem gekocht had – uit Egypte was hij – zei tot zijn vrouw: ‘Zorg dat hij goed wordt ondergebracht. Misschien dat hij ons tot nut is of dat wij hem als kind aannemen.’Toen hij (Joesoef red.) volgroeid was gaven Wij hem oordeelskracht en kennis…. ook om hem de uitleg van droomverhalen te onderwijzen. Zo belonen Wij hen die goed doen. 12:10-22








Joesoef gevangen gezet

En zij in wier huis hij was probeerde hem te verleiden en zij sloot de deuren en zei: ‘Kom maar hier.’ Hij zei: ‘Dat verhoede God. Hij die mijn heer is heeft mij goed ondergebracht. De onrechtplegers zal het niet welgaan.’ 12:23

Zij zei: ‘En dat is hij nu over wie jullie mij verwijten gemaakt hebben. Ik heb inderdaad geprobeerd hem te verleiden en hij heeft weerstand geboden. Maar als hij niet doet wat ik van hem verlang dan zal hij gevangengezet worden en een van de gekleineerden zijn.’Hij zei: ‘Mijn Heer, de gevangenis is mij liever dan dat waartoe zij mij oproepen..’(gedwongen seks met die vrouw red.)Toen leek het hun, nadat zij de tekenen gezien hadden, goed toe om hem voor een tijd gevangen te zetten. 12: 32-35

Droom van de farao uitgelegd
En de koning zei: ‘Ik zag zeven vette koeien die door zeven magere werden opgegeten en ook zeven groene aren en andere die droog waren. Raad van voornaamsten! Geeft mij uitsluitsel over mijn droom als jullie dromen kunnen verklaren.’ Zij zeiden: ‘Een wirwar van dromen en wij weten geen dromen uit te leggen!’ 12:43, 44

En hij (voormalig medegevangene red.):‘…zendt mij er dus op uit (naar de gevangenis red.).‘Joesoef, jij waarheidslievende, geef ons uitsluitsel over zeven vette koeien die door zeven magere werden opgegeten …’ Hij (Joesoef red.) zei: ‘Jullie zullen zeven jaren volgens de gewoonte zaaien en wat jullie dan oogsten laat dat in de aren, op een klein deel na dat jullie opeten. Dan zullen daarna zeven harde jaren komen, die wat jullie daartoe van tevoren hebben klaargelegd zullen opeten, op een klein deel na dat jullie kunnen opslaan.’ 12:45-48

De koning zei: ‘Brengt hem bij mij.’Maar toen de bode bij hem kwam zei hij (Joesoef red.): ‘Ga terug naar jouw heer en vraag hem hoe het gesteld is met de vrouwen…Mijn Heer kent hun list.’ De vrouw van de excellentie zei: ‘Nu komt de waarheid aan het licht! Ik was het die hem probeerde te verleiden en hij behoort bij de oprechten.’ 12:50-51

De koning zei: ‘…Ik wil hem tot mijn vertrouweling maken.’Hij (Joesoef red.) zei: ‘Stel mij aan over de voorraadschuren van het land. Ik ben een kundig beheerder.’ Zo gaven Wij Joesoef een machtige positie in het land om zich erin te vestigen waar hij wilde. 12:54-56

Ja’koeb naar Egypte, Joesoef vergeeft broers
En de broers van Joesoef kwamen en gingen bij hem binnen en hij herkende hen, maar zij herkenden hem niet. 12:58

Toen zij dan bij hem binnenkwamen zeiden zij: ‘O excellentie, ons en onze familie heeft tegenspoed getroffen en wij komen met onbeduidende koopwaar, maar geef ons toch een vol rantsoen en geeft het ons als aalmoes.’Hij zei: ‘Weten jullie wat jullie Joesoef… aangedaan hebben toen jullie zo dom waren?’Zij zeiden: ‘Ben jij werkelijk Joesoef?’ Hij zei: ‘Ik ben Joesoef…God heeft ons een gunst bewezen. Als iemand godvrezend is en geduldig volhardt dan laat God het loon voor hen die goed doen niet verloren gaan.’ 12:88-90

Zij zeiden: ‘Bij God! God heeft aan jou wel de voorkeur boven ons gegeven. En wij hebben echt verkeerd gedaan.’ Hij zei: ‘Jullie wordt vandaag niets verweten. God zal jullie vergeven en Hij is de barmhartigste van de barmhartigen.’ 12:91-92

Toen…haalde hij zijn ouders bij zich en ..hij verhief zijn ouders op de troon. En zij (ouders en elf broers red.) vielen eerbiedig buigend voor hem neer. En hij zei: ‘O mijn vader, dit is de uitleg van mijn droom van vroeger. Mijn Heer heeft hem waargemaakt. Hij heeft mij goed gedaan toen Hij mij uit de gevangenis heeft laten komen en Hij heeft jullie uit de steppe laten komen nadat de satan tussen mij en mijn broers tweedracht had gebracht. Hij is de wetende, de wijze. Mijn Heer, U hebt mij heerschappij gegeven en mij in de uitleg van droomverhalen onderwezen. Grondlegger van de hemelen en de aarde. U bent mijn beschermer…’ 12:99-101

Zij zijn het aan wie God onder de profeten genade geschonken heeft…uit de nakomelingen van Ibrahiem en Isra‘iel. (Isa‘iel =Ja ‘koeb red.) 19:58