Teksten

Strijd/jihad en beproeving/fitna

Woord vooraf door Marlies ter Borg
Bij deze heftige onderwerpen blijkt eens te meer, dat het niet eenvoudig is uitspraken te vergelijken uit boeken die qua ontstaansgeschiedenis zozeer verschillen. De teksten van het Bijbelse Oude Testament zijn geschreven in een periode van een kleine duizend jaar, grofweg tussen 1000 en 100 voor Christus, dus vele honderden jaren voor de Koran. Daarbinnen is een ontwikkeling van strenge wreedheid naar een milder denken waarneembaar.

Het Bijbelse Nieuwe Testament is samengesteld uit uiteenlopende geschriften, geschreven in een tijdsbestek van 100 jaar, een vijftal eeuwen voor de Koran. De Koran is, volgens de traditie in 22 jaar opgeschreven. Alle drie de boeken zijn vervlochten met de tijd en de omstandigheden waarin zij ontstonden. De uitspraken daaruit behoeven soms een nuancering en een vertaalslag om relevant te zijn voor de 21e eeuw.

Denkbeelden, die in Joodse en Christelijke kring werden ontwikkeld nadat de Bijbel was afgesloten, vonden soms hun weg naar de Koran, waarin ook heel uitdrukkelijk wordt voortgeborduurd op Taura en Indjiel (Thora en Evangelie). Om de heilige boeken heen, en na afsluiting ervan ontwikkelde zich het denken en de traditie, zonder welke context onderstaande uitspraken niet op waarde geschat kunnen worden.

Toch worden hier uitspraken uit de Joodse, Christelijke en Islamitische Heilige Boeken naast elkaar gezet, zónder bijbehorende uitleg. Deze wordt opnieuw aan de lezer overgelaten. Het doel van deze exercitie: het geven van informatie teneinde vooroordelen door te prikken en de dialoog te stimuleren. Zo kan er worden bijgedragen aan het vinden van een gezamenlijke weg die begaanbaar is, die niet doodloopt in strijd en ondraaglijke beproeving. 

God/Allah stelt op de proef (fitna) en vergeeft
In dit verhaal komen de twee gezichten van de ene God/Allah aan de orde. Hij is het die doet lachen en huilen, die laat leven en sterven. Hij straft hen die onrechtmatig leven, hier op aarde of in de hel. Hij stelt mensen op de proef.

In de Koran gaat het om woorden afgeleid van fitna, dat letterlijk betekent het beproeven of testen van kwaliteit. Het wordt gebruikt om allerlei ellende aan te geven waardoor mensen op de proef gesteld worden. De wortel van fitna komt uit het gezegde fatantu al-fiddah wa’l-dhahab: het beproeven van goud en zilver door ze aan extreme hitte bloot te stellen, zodat de goede van de slechte bestanddelen gescheiden worden. Hetzelfde beeld komt ook in de Bijbel voor, waar mensen net als kostbare metalen in de smeltoven van het leven gelouterd kunnen worden. De beproeving door de toorn van God kan zo ook een positieve functie hebben.

In de andere verhalen, zoals die van Noach/Noeh, van Lot/Loet, van Mozes/Moesa en van de Hel, ontmoetten we al de straffende God/Allah. Maar de streng, soms wreed ogende, rechtvaardige God is ook God van Liefde, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament. In de Koran is Allah vooral ook de Barmhartige Erbarmer. Berouw en vergeving bieden telkens opnieuw een uitweg. 

Misdaad en Straf
In dit hoofdstuk komen misdaden van mensen aan de orde, en de straffen die daarop staan. De Koran verwijst naar het principe van beperkt, beheerst straffen – oog om oog, tand om tand – zoals dat in de Joodse Wet, de Taura, voorkomt. Overmatige bestraffing moet gemeden worden, omdat het leidt tot een spiraal van wraak en geweld.

Ook voor het verbod op moord verwijst de Koran naar de Taura. In beide boeken geldt moord als een zwaar misdrijf. In principe staat hierop de doodstraf. In het Bijbelse verhaal over Kaïn en Abel wordt de eerste moordenaar echter tegen wrekers beschermd. De Israëlieten richten in het Beloofde Land vrijplaatsen in voor hen die per ongeluk iemand hebben gedood. In de Koran is moord, of het aanrichten van daarmee vergelijkbaar verderf, de ultieme rechtsgrond voor de doodstraf. Op het per ongeluk doden van een geloofsgenoot staat een lichtere straf.

In de Bijbel staat op diefstal geen lijfstraf, de dief moet in materiële zin boeten. Maar soms wordt van het oog om oog principe afgeweken. De boete is vele malen groter dan het gestolen goed. In de Koran wordt de dief een hand afgehakt, tenzij hij berouw toont.

In beide boeken komen wat als seksuele delicten gezien worden ook aan de orde. Homofiele geslachtsgemeenschap wordt in het Oude Testament met dood door steniging gestraft, evenals overspel. Jezus stelt de steniging van een overspelige vrouw aan de kaak. In de Koran is geen expliciete uitspraak van Allah over homofilie te vinden (Zie hfst. 8). Overspel is wel uitdrukkelijk strafbaar gesteld, maar met zweepslagen, wat niet de dood tot gevolg heeft. Wie iemand valselijk van overspel beschuldigt verdient ook zweepslagen.

Of een man daadwerkelijk het recht heeft zijn vrouw te slaan, hangt af van de vertaling van het Arabische woord daraba, dat behalve slaan ook verlaten kan betekenen. In ieder geval geeft de context aan dat via een afkoelingsprocedure al te impulsieve agressie van de man jegens zijn vrouw vermeden kan worden. 

Uitgaande van het oog in oog principe, dat op zich al geweldspiralen van wraak en geweld kan intomen, wordt in het latere Joodse denken, het Nieuwe Testament en de Koran gepleit voor mildheid en vergevingsgezindheid. Jezus raadt aan de andere wang te keren, in de Koran wordt het kwijtschelden van schuld hoog aangeprezen. 

Oorlog, Strijd of Jihad
Gelden deze principes van bestraffing van individuele misdaad nu ook voor collectief geweld? Of zijn voor gewapende strijd andere regels gesteld? De term oorlog moet niet verward worden met ‘strijd’ of ‘Jihad’ zonder meer. Dit laatste woord is gebouwd rond de wortel j-h-d en betekent: veel moeite doen, zich inzetten, inspannen, om een doel te bereiken. Volgens de traditie zou Mohammed gezegd hebben dat de vreedzame strijd voor het goede, de Grote Jihad, de plicht is van elke moslim. De bekende uitdrukking ‘al-jihad fi sabil Allah’ betekent dus geenszins een oproep tot geweld, maar tot inzet, als de weg van Allah.

Wa jāhidoe fī Allāhi – zet je in voor Allah. Koran 22:78

In de Bijbel wordt de gelovige ook aangemoedigd de goede, vreedzame strijd te strijden.

Streef naar rechtvaardigheid… volharding en zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd. Timoteüs 6:11-12

Historische oorlogen
Oorlog komt in beide boeken in eerste instantie voor in een historische context. In het Oude Testament wordt verslag gedaan van oorlogen waarin het Joodse volk verwikkeld raakte. De heldenverhalen van Mozes/Moesa en zijn opvolger Jozua – die in de Koran slechts summier aan bod komen (Zie hfst. 10) worden in het Oude Testament uitgesponnen tot in bloedige en soms zelfs genocidale details. Het Latijns adagium: in oorlog bestaat geen recht – wordt hier gedemonstreerd.

De meeste hedendaagse Joden en Christenen kunnen zo’n ongelimiteerd geweld, ook tegen zwakkeren – vrouwen, kinderen en dieren – niet in verband brengen met hun beeld van God als de Vader, God de Schepper, de God van Liefde en Rechtvaardigheid. Het beeld van God als een massamoordenaar zien vrijwel alle Christenen en Joden tegenwoordig als sterk verouderd.

In het Oude Testament worden ook toekomstige oorlogen (soms achteraf) voorspeld, waarin nu eens gewaarschuwd wordt voor de val van het Joodse Sion, dan weer de ondergang van hun onderdrukkers (Babel) bezongen wordt. De nadruk valt daarbij op het aanscherpen van tegenstellingen, van het vijanddenken, het wij-zij perspectief.

Al in de loop van het Oude Testament ontwikkelt het Godsbeeld zich in een mildere, meer defensieve richting. Zo beschermt God de kleine David tegen de overmacht van de reus Goliath (Zie hfst 11). Maar omdat hij vervolgens, als gezalfde koning, te graag en te ruw oorlog voert moet hij de bouw van een tempel overlaten aan zijn zoon Salomo. Bij een overwinning wordt de verliezende bevolking niet meer uitgeroeid, maar gedeporteerd. Ook de Israëlieten ondergaan een dergelijke beproeving. Het is tijdens de ballingschap in Babylon dat veel van de Oud Testamentarische verhalen worden opgeschreven.

Het pacifisme van Christus
In de Evangeliën wordt deze lijn doorgezet maar tegelijk wordt er een flinke sprong gemaakt. Jezus wil het vijanddenken doorbreken door de andere wang toe te keren, en zelfs de vijand lief te hebben.

In het laatste Bijbelboek, de Openbaring, dat tegenwoordig zelden in de Kerk wordt voorgelezen, keert het vijanddenken terug. Daarin wordt een oorlog van de hemelse machten voorspeld tegen het Beest, de valse Profeet en de hoer van Babylon. De tegenstanders van Jezus moeten het alsnog ontgelden.

Mohammed tegen veelgodendienaars van Mekka
De Koran bevat ook verzen over een historische strijd, die Mohammed voerde tegen de Qoeraisj, met hun bondgenoten de Bakr, voorvechters van het veelgodendom. Zij waren de belangrijkste stam van zijn geboortestad Mekka en maakte het de jonge profeet van het monotheïsme erg moeilijk. Tenslotte week hij met zijn medestanders uit naar Medina om het Islamitische geloof verder gestalte te geven. Vandaar uit bonden zij de strijd aan met de veelgodendienaars van Mekka. De soms gewelddadige conflicten tussen Mohammed en zijn vroegere stadsgenoten vormen een belangrijk thema in de Koran, en een historische verklaring van de term ‘ongelovigen’. Mohammed wordt in de Koran gewaarschuwd, om ook tijdens het gebed op zijn hoede te zijn voor de listen van zijn voormalige stadsgenoten.

Toch speelde in de strijd tussen Mohammed en de Mekkanezen vreedzame tactieken een belangrijke rol. Mohammed bezocht eerst tot tweemaal toe, slechts lichtbewapend, zijn geboortestad als pelgrim, met een grote groep volgelingen. Er werden verdragen gesloten, en pas nadat deze geschonden waren braken opnieuw gevechten uit. In soera 9, Berouw, wordt Mohammed opgeroepen na zulke schendingen het verdrag officieel op te zeggen, maar dan eenzijdig een wachttijd in acht te nemen van vier maanden, om zijn tegenstanders in de gelegenheid te stellen tot bezinning te komen. Daarbij kon hij geduldig vertrouwen op Allah. Hij moest de vijand eerst trachten te overtuigen met een verwijzing naar een bestraffing na de dood. Pas na de heilige maanden mocht Mohammed tot tegengeweld overgaan. Daarbij moest hij krachtdadig optreden, maar tegelijk zijn tegenstanders de kans blijven geven tot berouw.

Tenslotte werd Mekka met relatief weinig bloedvergieten ingenomen; wie zich niet verzette werd gespaard. Conversie naar de Islam werd niet afgedwongen, en Christenen en Joden konden ook later nog vaak volstaan met het betalen van een belasting.

De Koran laat, als het over oorlog gaat een gemêleerd beeld zien, dat ergens ligt tussen de hardvochtige benadering van Oude Testament en Openbaring aan de ene, en de pacifistische uitspraken van Jezus aan de andere kant. Zo is het niet zonder meer geoorloofd oorlog te voeren tegen ‘ongelovigen’, maar alleen als men door hun wordt verdreven, bedreigd, aangevallen. En het doden van ongelovigen buiten het slagveld is moord.

Wie zijn de ongelovigen?
Het is nuttig hier iets verder in te gaan op deze term. Voor de hand ligt het onder ‘ongelovigen’ allen te plaatsen die geen moslim zijn, die niet geloven dat ‘Allah de Ene God is en Mohammed zijn profeet’. Deze zinsnede is echter in de Koran niet te vinden. Voor zover het om een religieuze invulling van de term ‘ongelovige’ gaat, lijken in de eerste plaats de boven genoemde polytheïsten uit Mekka bedoeld te zijn; niet de Israëlieten of de Christenen. Zij zijn ‘mensen van het Boek’, zij die eerder de boodschap van de ene God/Allah ontvingen. Zij zijn in principe monotheïsten, net als de Mohammed en zijn volgelingen. De Israëlieten waren zelfs het door Allah uitverkoren volk.

O Israëlieten, denkt aan Mijn genade die Ik jullie geschonken heb en daaraan dat Ik jullie boven de wereldbewoners heb verkozen. Koran 2:47

Maar zij kunnen van hun eigen monotheïstische weg afwijken en worden dan ook ongelovigen. De Koran sluit zich aan bij de grote Joodse profeten in hun kritiek op het Joodse volk.

Die Israëlieten die ongelovig waren zijn vervloekt bij monde van Dawoed (David, red.) en ‘Isa, (Jezus red.) de zoon van Marjam. Dat was omdat zij opstandig en vijandig waren. Koran 5:78

Christenen staan nog het dichtst bij Mohammed en zijn volgelingen, maar ook zij kunnen overhellen naar een hernieuwd polytheïsme.

Ongelovig zijn zij die zeggen: ‘God is de masieh, de zoon van Marjam.’ Maar de masieh heeft gezegd: ‘O Israëlieten, dient God, mijn Heer en jullie Heer.’ Als iemand aan God metgezellen toevoegt, dan ontzegt God hem de tuin; zijn verblijfplaats is het vuur. Koran 5:72

De mensen van het Boek: Joden en Christenen
Toch is er een basale verwantschap die het zinvol maakt voor moslims om met Christenen en Joden in discussie te gaan.

Twist met de mensen van het boek slechts op de beste manier, behalve met degenen onder hen die onrecht plegen, en zegt: ‘Wij geloven in wat naar ons is neergezonden en in wat naar jullie is neergezonden. Onze god en jullie god is één. Koran 29:46

De moslim mag met Christenen en Joden samenwerken, en is zelfs geroepen om te helpen bij de bescherming van synagogen en kerken. Maar als Christenen of Israëlieten, al of niet samen met de veelgodendienaars, tegen moslims ten strijde trekken moeten ze ook als ‘ongelovigen’ bestreden worden.

Zoals in hoofdstuk 18 werd aangegeven heeft de term ‘ongelovige’ in de Koran behalve een religieuze vooral ook een ethische dimensie heeft. De ongelovige bij uitstek is Satan (Zie hfst.3). Hij loochent niet het bestaan van Allah – hij praat zelfs met Hem – maar hij is ongehoorzaam jegens Allah, hij gaat in tegen Zijn gerechtigheid. Daardoor is Satan de vijand van de mens. Hij verleidt mensen, moslims en niet-moslims, tot gedrag waarvoor Allah hen tenslotte straft. De vurige hel is het vooruitzicht, ook voor de onrechtmatig levende moslim.

Oorlogsrecht in de Koran
Het oorlogsrecht, zoals dat nu is vastgelegd in het handvest van de Verenigde Naties, wordt meestal in verband gebracht met Christelijke denkers: Augustinus, Thomas van Aquino en Hugo de Groot. Uit deze traditie stammen begrippen als ius ad bellum, die legitieme redenen voor oorlog aangeeft, zoals zelfverdediging; en het ius in bello, waarin bepaald wordt wat in een oorlogssituatie verboden is, zoals het doden van krijgsgevangenen.

De Koran bevat ook een aantal basale regels die bepalen om welke reden men wel en niet naar de wapens mag grijpen en wat in een oorlogssituatie geoorloofd is. Het adagium ‘in de oorlog is geen recht’ wordt in de Koran, net als door Christelijke filosofen afgewezen. Zo zijn beide tradities te zien als voorlopers op hetgeen geregeld werd in de Geneefse Conventie en het Handvest van de Verenigde Naties. 

Uiteraard spreken in de Islam, net als onder naties met een Christelijke achtergrond, theorie en praktijk elkaar maar al te vaak tegen. Een onterechte oorlog kan als een verschrikkelijke beproeving ervaren worden. Als zo’n afschuwwekkende fitna wordt in de moslim traditie met name een burgeroorlog, een gewapende strijd tussen gelovigen, ervaren.

Maar ook tegen ongelovigen mag de moslim niet zonder meer de wapens opnemen. Hij moet, ook bij beledigingen, vooral geduld oefenen. Hij kan er immers op aan dat Allah de ongelovige straft, tijdens zijn leven of na zijn dood. Er moet een goede reden zijn om oorlog te voeren (een legitiem ius ad bellum). Zelfs tegen ongelovigen is gewapende strijd alleen toegestaan als zij zich agressief gedragen; als zij met het geweld begonnen zijn. Ook mag oorlog gevoerd worden om onderdrukten te helpen of hen die uit hun huizen of land verdreven zijn. Tenslotte ter bescherming van synagogen, kerken en moskeeën is collectief geweld toegestaan.

De (kleine) Jihad, de Jihad bil-sayf, (de strijd met wapens) is een defensieve oorlog, die niet gericht is op een onvoorwaardelijke en totale overwinning. Als de tegenstander zich overgeeft mag hij niet gedood worden, maar krijgt de status van gevangene. Als de vijand om vrede vraagt moet daarop worden ingegaan. Als de ongelovigen bereid zijn belasting te betalen, moet er vrede gesloten worden. Verwoesting van het landschap en brandstichting zouden volgens de traditie verboden zijn. En Mohammed zou bovendien nog regels gegeven hebben om in oorlogstijd burgers te beschermen.

Dood geen bejaarden, kinderen of vrouwen. (Abu Dawud, 202 – 275H)

In de Koran lijkt t.a.v. oorlog een middenweg bewandeld te worden. Doden, oorlog is verboden tenzij… Oorlog is toegestaan, mits… Koran teksten geven praktische handvaten voor wat mag gelden als een Heilige Jihad, een oorlog die door God gesanctioneerd wordt. Zo’n oorlog is een laatste redmiddel. Probeer het eerst met diplomatiek overleg. En als het toch tot een gewapende strijd komt, vecht niet langer dan strik noodzakelijk, dus alleen maar totdat de onderdrukking (fitna) verdwenen is. Houdt ook in oorlogstijd steeds het perspectief op een vredige oplossing open.

Christenen en Moslims – een onoverbrugbare kloof?
Dit hoofdstuk is er één van scherpe tegenstellingen, zoals de beide Heilige Boeken die bevatten. Uit bepaalde zinnen heeft men de conclusie getrokken dat er, tussen Christenen en Moslims, een onoverbrugbare kloof is. Deze cirkelen om de persoon van Jezus Christus, die in beide boeken zeer gewaardeerd wordt om zijn vreedzame instelling. Volgens de Koran is Jezus wel de Messias, de Christus, maar niet de zoon van God. Iemand die dat wel gelooft, en daarmee afbreuk doet aan het monotheïsme, is een ‘ongelovige’. Volgens de Bijbel, de brief van Johannes, is iemand die ontkent dat Jezus de zoon van God is een ‘anti-Christ’.

Daarmee kan een patsstelling ontstaan, waarvoor ironisch genoeg Oud Testamentische passages een uitweg kunnen bieden. Enkele passages uit het Oude Testament c.q. de Deuterocanonieke Boeken laten namelijk een bredere, meer overdrachtelijke gebruik van het woord Gods zoon/kind zien, dat een verzoenende rol kan spelen.

Omdat U kinderen van… uw God bent…. Deuteronomium 14:1

…erkenden zij dat dit volk Gods zoon was. Wijsheid 18:13

Belofte van Vrede
Men stare zich niet blind op dergelijke tegenstellingen en op de oorlogszuchtige passages die in beide boeken voorkomen. Daartussen duikt telkens ook de belofte van vrede op. Dit hoofdstuk eindigt met beroemde en geliefde passages over wat in de drie talen – Hebreeuws, Grieks en Arabisch – bezongen wordt: Shaloom – Eirènè – Salaam.

Bijbel

DE TWEE GEZICHTEN VAN GOD
God schept onheil en vrede
Ik ben de Heer, er is geen ander die het licht vormt en het donker schept, die vrede maakt en onheil schept. Jesaja 45:6-7

Er is een tijd om te huilen en een tijd om te lachen. Er is een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten. Er is een tijd voor oorlog en er is een tijd voor vrede. Prediker 3:8


Zilver in de smeltoven

Hij is als het vuur van een smid (smeltoven red.)… Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert. Maleachi 3:2-3

De wrekende God
…weigert u… dan stuur ik sprinkhanen op uw rijk af. Exodus 10:4

De Nijl zal wemelen met kikkers. Exodus 7:28

…en toen veranderde het Nijlwater in bloed. Exodus 7:19

Maar als jullie mij niet gehoorzamen… dan zal ik van een verschrikkelijk onheil over jullie brengen… Ik zal je steden in puin leggen… Ik zal van het land een woestenij maken… Wie van jullie dan nog in leven zijn, zullen vanwege hun eigen zonden en die van hun voorouders wegrotten in het land van hun vijanden. Leviticus 26:14-39

‘Hoe komen uw kleren zo rood, als de kleren van iemand die de wijnpers treedt?’ ‘Ik (God, red.) heb de perskuip alleen getreden, geen van de volken hielp me daarbij. Ik trad hen in mijn woede, vertrapte hen in mijn toorn. Hun bloed bespatte mijn kleren, al mijn kleren werden besmeurd. Ik had besloten tot een dag van wraak, het jaar van vergelding was aangebroken… Ik heb de volken in mijn woede vertrapt, met mijn toorn heb ik hen dronken gevoerd. Hun bloed liet ik op aarde neervloeien.’ Jesaja, 63: 1-6

Ik zag… een wit paard met een ruiter… die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert… Hij droeg met bloed doodrenkte kleren. De hemelse legermacht, gekleed in zuiver, wit linnen, volgde hem op witte paarden. Uit zijn mond komt een scherp zwaard waarmee hij de volken zal slaan, en hij zal hen met een ijzeren herdersstaf hoeden. Hij zal de wijnpers van de hevige woede van de almachtige God treden. Openbaring 19:11-14

Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid. Openbaring 20:15

Een God van Liefde
Want de Heer, uw God, is een God van liefde. Hij zal u niet verlaten en u niet in het verderf storten. Deutoronium 4:31

Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig… Exodus 34:6

U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die u aanroept. Psalm 86:5

…want de liefde komt uit God voort… want God is liefde. 1 Johannes, 4:7-8

STRAFRECHT
Misdaad en straf
Wanneer iemand letsel toebrengt aan een ander, moet hem hetzelfde letsel worden toegebracht: een breuk voor een breuk, een oog voor een oog, een tand voor een tand. Wat hij de ander heeft aangedaan zal ook hem aangedaan worden. Leviticus 24:19

Moord en doodstraf
Pleeg geen moord. Exodus, 20:13

…wie een mens doodt moet ter dood gebracht worden… Leviticus 24:17

Maar de Heer beloofde hem: ‘Als iemand jou (Kaïn, red.) doodt, zal dat zevenmaal aan hem worden gewroken’. En hij merkte Kaïn met een teken, opdat niemand die hem tegenkwam hem zou doodslaan. Genesis 4:15

…dan moet u in dat land drie steden aanwijzen als vrijplaats… Het recht om daarheen te vluchten en zo het eigen leven te redden is voorbehouden aan degene die per ongeluk iemand heeft gedood, zonder hem ooit te hebben gehaat. Deuteronomium 19: 2,4


Diefstal zevenvoudig gestraft

Wanneer iemand een rund steelt… en hij slacht of verkoopt het dier, dan moet hij het vergoeden: een rund met vijf runderen… Exodus 21:37

Een dief die steelt omdat hij honger heeft,steelt uit noodzaak. Men veracht hem niet, al moet hij het gestolene ook zevenvoudig terugbetalen als hij wordt betrapt, al kost het hem ook alles wat hij heeft. Spreuken 6:30-31

Doodstraf voor seksuele delicten
De Heer zei tegen Mozes: ‘Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten.’ Leviticus 20:1, 13

Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden. Beide echtbrekers moeten worden gedood. Leviticus, 20:10

Jezus… zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Johannes 8: 3-11


Keer de andere wang

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.

STRIJD
De goede strijd
Denken jullie dat ik (Jezus, red.) gekomen ben om vrede te brengen op aarde? Geenszins, zeg ik jullie, ik kom verdeeldheid brengen. Lucas 12:51

Maar jij, een dienaar van God… Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof… 1 Timoteüs 6:11-12

We leven wel in deze wereld, maar vechten niet met de wapens van deze wereld. 2 Korintiërs 10:3

Christus is in U… Hem verkondigen wij wanneer wij iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in Christus te brengen. Daarvoor span ik (Paulus, red.) mij in en strijd ik met zijn kracht die volop in mij werkzaam is. 1 Kolossenzen 28-29

Ik (Paulus, red.) wil dat U weet hoe zwaar de strijd is die ik voor u en de gelovigen… voer Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods mysterie: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen. Kolossenzen 2:1-2





Historische oorlogen: Mozes en Jozua

Ze (de Israëlieten, red.) trokken tegen de Midjanieten ten strijde, zoals de Heer Mozes had bevolen, en doodden alle mannen… Toen werd Mozes woedend op de bevelhebbers… die daar uit de strijd terugkeerden. ‘U hebt de vrouwen het leven gelaten?’ zei hij… ‘Dood daarop alle kinderen van het mannelijk geslacht en alle vrouwen die met een man hebben geslapen, maar laat meisjes die nog nooit met een man hebben geslapen in leven…’ Numeri 31:7, 14-15, 17-18

Jericho was toen al volkomen afgegrendeld uit angst voor de Israëlieten, er kon niemand in of uit. De Heer zei…: ‘Ik lever Jericho met zijn koning en al zijn dappere helden aan je uit. Jullie moeten om de stad trekken… De priesters moeten op de ramshoorns blazen…’ Toen de ramshoorns klonken, brak het volk uit in een donderend geschreeuw. De muur stortte in en iedereen klom de stad binnen vanaf de plaats waar hij zich bevond. Ze namen de stad in en doodden alles wat erin was, zowel mannen als vrouwen, zowel kinderen als bejaarden, zowel runderen en schapen als ezels. Jozua 6: 1-3, 5, 20-21

Ballingschap
David (koning van Israël, red.) riep alle soldaten op, ging naar Rabba, viel de stad aan en nam haar in. Hij voerde een zeer grote buit uit de stad weg. Ook de inwoners van de stad voerde hij weg, en hij stelde hen te werk in steengroeven en steenbakkerijen. 2 Samuël 12: 29, 31

Het was in die tijd dat dat de veldheren van koning Nebukadnessar van Babylonië tegen Jeruzalem optrokken en de stad belegerd werd. Heel Jeruzalem werd in ballingschap weggevoerd. Alle legeraanvoerders en alle krijgslieden, tienduizend man, en alle handwerkslieden en smeden: alleen de onaanzienlijksten van het gewone volk bleven achter. Koning Jojachin werd als balling meegevoerd, zijn kamerheren, zijn notabelen. 2 Koningen 24:10, 14-16

Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij treurend en dachten aan Sion (Jeruzalem, red.) In de wilgen op de oever hingen wij onze lieren. Psalm 137:1-2





Historische oorlogen: David

Koning David ging staan en zei: ‘Mijn broeders, mijn volk, hoor mij aan. Ik had graag zelf een tempel gebouwd… maar God zei tegen mij: ‘Jij zult voor mijn naam geen huis bouwen, want je hebt oorlogen gevoerd en bloed vergoten… je zoon Salomo die zal voor mij een tempel bouwen.’ 1 Kronieken 28:2, 3, 6

Oorlogsprofetie rond Babel
Dit zegt de Heer: Er komt een volk uit het noorden, een grote overmacht, (uit Babel, red.). Ze houden boog en zwaard gereed, wreed zijn ze, meedogenloos. Het richt zich, vrouwe Sion, tegen jou!’ Waag je niet buiten de stad, ga niet op reis, want daar heerst het zwaard van de vijand, het zaait overal paniek!’ ‘Hul je in het zwart, mijn volk, wentel je in het stof. Rouw als om een enig kind, klaag met bitter rouwbeklag. De verwoester overvalt je, onverhoeds. Jeremia 6: 22-23, 25-26

Want ik (God, red.) zal me tegen hen keren, spreekt de Heer van de hemelse machten, ‘ik zal Babel geheel vernietigen, uitroeien met wortel en tak… Ik maak van Babel een groot moeras, een verblijf van stekelvarkens. Ik veeg het weg met een bezem van vernietiging’… Jesaja 14:22-23

Een van de zeven engelen met de offerschalen kwam op me af en zei: ‘Ik wil je laten zien hoe de grote hoer die aan talrijke waterstromen zit, veroordeeld wordt. In haar hand had ze een gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden, en op haar voorhoofd stond een naam met een geheime betekenis: ‘Het grote Babylon, moeder van alle hoeren en van alle gruwelijkheden ter wereld’. Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van hen die van Jezus hadden getuigd. Openbaring 17:1, 5-6

Geweld tegen ongelovigen
Wie de naam van de Heer lastert moet ter dood gebracht worden, die moet door de voltallige gemeenschap worden gestenigd. Of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet, wie mijn naam lastert moet ter dood gebracht worden. Leviticus 24:16

Ze tergden mij (God, red.)… met hun nietige afgoden.Als het vuur van mijn toorn is ontstoken zal het branden tot in het diepste dodenrijk; het zal de aarde verschroeien en alles wat daar groeit, het zal de grondvesten van de bergen verteren. Ramp na ramp breng ik over hen, al mijn pijlen schiet ik op hen af. Buiten eist de oorlog zijn tol,binnen heerst de angst voor de dood. Niemand wordt ontzien, man noch vrouw, jong noch oud. Ik zou hen wel willen wegvagen, elke herinnering aan hen willen uitwissen… Deuteronomium 32: 21-23, 25-26

Wanneer de Heer, uw God, de volken in het land dat hij u zal geven heeft uitgeroeid, en u hun land in bezit hebt genomen en in hun steden en hun huizen bent gaan wonen… Deuteronomium 19:1

Voordat u een stad aanvalt, moet u eerst een vredesregeling aanbieden. Als men op het voorstel ingaat en de poorten voor u opent, moeten alle inwoners van de stad tot herendienst worden gedwongen.Als ze echter geen vrede willen sluiten en liever de strijd met u aangaan, en de Heer, uw God, u de belegerde stad in handen geeft, moet u alle mannelijke inwoners ter dood brengen. Maar de vrouwen en kinderen en het vee en alles wat er aan goederen in de stad is mag u buitmaken. U mag van de buit eten wat u wilt, want u krijgt het van de Heer, uw God. Zo moet u te werk gaan bij de steden die op grote afstand van u liggen, buiten het gebied dat u nu gaat veroveren. Deuteronomium 20:10-15

Maar daarbinnen, in de steden van het land dat de Heer, uw God, u als grondgebied zal geven, mag u geen mens in leven laten. Alle Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten moet u doden, zoals de Heer, uw God, u heeft opgedragen, om te voorkomen dat u de gruwelijke dingen die zij voor hun goden doen van hen overneemt, waardoor u tegen de Heer, uw God, zou zondigen. Deuteronomium 20:16-18







De Valse Profeet, de Antichrist

Kinderen, het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen. Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent. 1 Johannes 2:18, 22

Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn. Matteüs 5:15

Het beest werd gevangengenomen, samen met de valse profeet die in zijn bijzijn tekenen had verricht, waardoor hij iedereen had misleid die het merkteken van het beest droeg en zijn beeld aanbad. Levend werden ze in de vuurpoel met brandende zwavel gegooid. Openbaring 19:20

Ik zag dat het beest en de koningen op aarde zich met hun troepen hadden verzameld om oorlog te voeren met de ruiter… en zijn legermacht. Het beest werd gevangen genomen, samen met de valse profeet… Levend werden ze in de vuurpoel gegooid. De rest werd gedood door het zwaard dat uit de mond van de ruiter… kwam, en alle vogels aten zich vol aan hun vlees. Openbaring 19:19-21

En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het beest en de valse profeet. Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in eeuwigheid. Openbaring 20:10

De vijfde engel goot zijn offerschaal leeg over de troon van het beest. Zijn rijk werd in duisternis gehuld. De mensen beten op hun tong van de pijn. Ze lasterden de God van de hemel, vanwege hun pijn en hun zweren, en ze braken niet met het leven dat ze leidden. Openbaring 16:8-11

Het recht van Israël op zelfverdediging
De Heer had namelijk alle volken zo eigenzinnig gemaakt dat ze hoe dan ook oorlog tegen Israël wilden voeren. Daarom hoefden de Israëlieten die volken niet te sparen en konden ze die vernietigen. Ja, zo konden ze die volken uitroeien, zoals de Heer aan Mozes had opgedragen. Jozua 11:20






































Het Pacifisme van Jezus

Maar ik (Jezus, red.) zeg jullie, de boze niet te weerstaan, doch wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe… Matteüs 5: 38-42

Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt niet ook je onderkleed. Lucas 6:29

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ En ik (Jezus, red.) zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen. Matteüs 5:38-42

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.’En ik (Jezus, red.) zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat de zon immers op gaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Matteüs 5:43-45



Gelukkig de vredesstichters

Wie nederig zijn, zullen het land bezittenen gelukkig leven in overvloed en vrede. Psalmen 37:11

Mijd het kwade, doe wat goed is, streef naar vrede, jaag die na. Psalm 34:15

Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Matteüs 5:5

Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Matteüs 5:9


Oorlog uitgebannen

Kom en zie wat de Heer heeft gedaan,verbijsterend is wat hij op aarde verricht: wereldwijd bant hij oorlogen uit, bogen breekt hij, lansen verbrijzelt hij, wagens verbrandt hij in het vuur. ‘Staak de strijd, en erken dat ik God ben, verheven boven de volken. Psalm 46:9-11

Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Jesaja 9:6

Mogen de bergen vrede brengen aan het volk en de heuvels gerechtigheid. Psalm 72:3

Koran

DE TWEE GEZICHTEN VAN ALLAH
Allah laat lachen en huilen
En dat Hij het is die laat lachen en die laat huilen. En die laat sterven en die leven geeft. 53:43-44

En als God je met tegenspoed treft dan is er niemand die dat kan wegnemen behalve Hij. En als Hij voor jou iets goeds wenst dan is er niemand die Zijn goedgunstigheid kan tegenhouden. 10:107

Fitna door vuur
Op de dag dat zij aan de beproeving (yuftanoona) van het vuur worden blootgesteld. 51:13

Geweldadige straf van Allah
En Wij zonden over hen de overstroming, de sprinkhanen, de vlooien, de kikkers en het bloed als duidelijk te onderscheiden tekenen. Maar zij bleven hoogmoedige en misdadige mensen. 7:133

Wij zullen over de bewoners van deze stad een plaag uit de hemel laten neerdalen omdat zij verdorven waren. 29:34

En hoeveel steden hebben Wij al niet vernietigd. Dan kwam Ons geweld over hen, ’s nachts of tijdens de middagslaap. En zij konden, wanneer ons geweld over hen kwam, slechts roepen: ‘Wij hebben onrecht gedaan.’ 7:4-5

Toen greep de overstroming hen terwijl zij onrecht pleegden. 29:14

Zij die ongelovig zijn aan gods tekenen, voor hen is er een zware bestraffing. God is machtig en wraakgierig. 3:4

…iemand die zich gramschap van God op de hals haalt… Hun verblijfplaats is de hel. Dat is pas een slechte bestemming! 3:162

…op de dag dat zij in het vuur van de hel verhit zullen worden; dan zullen hun voorhoofden, hun zijden en hun ruggen verzengd worden. 9:35

Hem wacht de hel en hem wordt etterwater te drinken gegeven, 14:16

…in de hel waarin zij braden? Dat is pas een slechte standplaats! 14:29









De Barmharige Erbarmer

God is voor de mensen vol mededogen en een erbarmer. 2:143

Zij die geloven en de deugdelijke daden doen, aan hen zal de Erbarmer liefde doen toekomen. 19:96

En Hij heeft liefde en erbarmen tussen jullie gebracht. 30:21

In de naam van God, de Erbarmer, de Barmhartige. Aanhef van bijna alle soeras


MISDAAD EN STRAF

Verwonding en vergelding
Wij hebben de Taura neergezonden met een leidraad erin en een licht, … Wij hebben hun daarin voorgeschreven: leven om leven: oog om oog, neus om neus, oor om oor en tand om tand; ook voor verwonding is er vergelding. 5:45

Wie iemand doodt…
Derhalve hebben Wij aan de Israëlieten voorgeschreven dat wie iemand doodt, anders dan voor doodslag of wegens het verderf of onrust zaaien in het land, is alsof hij alle mensen heeft gedood… 5:32

Jullie die geloven!… doodt elkaar niet. 4:29

En wie een gelovige opzettelijk doodt, zijn vergelding is de hel, waarin hij altijd blijft. God is vertoornd op hem en vervloekt hem en maakt een geweldige bestraffing voor hem klaar. 4:93

En als iemand per abuis een gelovige doodt dan geldt de vrijlating van een gelovige slaaf en bloedgeld dat wordt overhandigd aan zijn familie, behalve als het door hen als aalmoes wordt geschonken. 4:92

Dief de hand afhakken?
En de dief en de dievegge, houwt hun de hand af ter vergelding voor wat zij begaan hebben, als een afschrikwekkend voorbeeld van God. God is machtig en wijs. Toont echter iemand na zijn misdrijf berouw en betert hij zich, dan zal God zich genadig tot hem wenden. God is vergevend en barmhartig. 5:38-39




Zweepslagen voor overspeligen

De overspelige vrouw en de overspelige man, geselt elk van hen beiden met honderd geselslagen en krijgt in Gods godsdienst geen mededogen met hen… Zij die eerbaar getrouwde vrouwen beschuldigen en dan niet met vier getuigen komen, geselt hen met tachtig geselslagen. Van hen zullen jullie nooit meer getuigenis aannemen; zij zijn de verdorvenen. 24:2

Maar zij van wie jullie ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en slaat (verlaat, red.) haar (of geef haar een lichte tik. red.) . Als zij jullie dan gehoorzamen, dan moeten jullie niet proberen haar nog iets aan te doen. 4:34

Als aalmoes kwijtschelden
Wij hebben hun daarin voorgeschreven: leven om leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor en tand om tand; ook voor verwondingen is er vergelding. Als iemand het dan als aalmoes kwijtscheldt dan geldt dat voor hem als verzoening. 5:45

JIHAD
Grote Jihad- inzet voor het goede
…en dient de Heer en doet het goede… En zet jullie voor God in met de inzet die hem toekomt. 22:78

God is vol van goedgunstigheid jegens de mensen, maar de meeste mensen betuigen geen dank. Strijdt op Gods weg en weet dat God horend en wetend is. 2:243-244

Jullie die geloven!… zet jullie in op zijn weg. 5:35

Zij die geloven en… en zich op Gods weg inspannen met hun bezittingen en hun eigen persoon zijn bij God hoger in rang; zij zijn het die triomferen. 9:20

En hen die zich voor Ons inzetten zullen Wij op Onze wegen leiden. God is met hen die goed doen. Verricht dus de salaat (gebed, red.) en geeft de zakaat (armenbelasting, red.) en houdt jullie aan God vast. 29:69

Voorts is jouw Heer voor hen die… in verzoeking (futinoo van fitna) zijn gebracht (beproefd zijn, red.) en die zich dan te weer hebben gesteld (jahadoo van jihad) en geduldig hebben volhardt – voor hen is jouw Heer tenslotte vergevend en barmhartig. 16:110

Jullie die geloven! Weest Gods helpers. Zoals ‘Isa, (Jezus red.) de zoon van Marjam, tot zijn discipelen zei: ‘Wie zijn mijn helpers (op de weg) tot God?’ 61:14

Mohammed versus de veelgodendienaars
Aan jullie is voorgeschreven te strijden, hoezeer het jullie ook tegenstaat. 2:216

Doodt (bestrijdt red.) hen waar jullie hen aantreffen en verdrijft hen waarvandaan zij jullie verdreven hebben… Als zij tegen jullie strijden, strijdt dan tegen hen; zo is de vergelding voor de ongelovigen. 2:190-191

Zij dus die uitgeweken zijn, uit hun woningen verdreven zijn, op Mijn weg tegenspoed geleden hebben, gestreden hebben en gesneuveld zijn, van hen zal Ik de slechte daden kwijtschelden en Ik zal hen tuinen binnen laten gaan waar de rivieren onderdoor stromen; als beloning van God. 3:195

Wanneer jullie op aarde rondtrekken dan is het voor jullie geen vergrijp als jullie de salaat verkorten als jullie vrezen dat zij die ongelovig zijn jullie in verzoeking brengen (op de proef stellen, red.). De ongelovigen zijn voor jullie een duidelijke vijand. Zij (de gelovigen, red.) moeten met jouw de salaat bidden en zij moeten hun voorzorgsmaatregelen treffen en hun wapens bij zich houden. Zij die ongelovig zijn zouden graag willen dat jullie niet op jullie wapens zouden letten, zodat zij in één keer een uitval tegen jullie konden doen. 4:101-102

Een opzegging door God en Zijn gezant aan hen onder de veelgodendienaars met wie jullie een verbond gesloten hebben. Trekt dan vier maanden rond in het land en weet… dat God de ongelovigen te schande maakt. En zegt hun die ongelovig zijn een pijnlijke bestraffing aan, behalve hun onder de veelgodendienaars met wie jullie een verbond gesloten hebben en die daarna jullie in niets tekort gedaan hebben en die niemand tegen jullie hebben geholpen. Voert dan het verbond met hen volledig uit tot aan de met hen vastgestelde tijd. Als de (vier, red.) heilige maanden zijn verstreken, doodt (bestrijdt, red.) dan de veelgodendienaars waar jullie hen vinden, grijpt hen, belegert hen en wacht hen op in elke mogelijke hinderlaag. Maar als zij berouw tonen, de salaat verrichten en de zakaat geven, legt hun dan niets in de weg. God is vergevend en barmhartig. En als één van de veelgodendienaars bij jou bescherming zoekt, geef hem dan bescherming… 9:1-6

Allah helpt Dawoed
En Wij maakten voor hem het ijzer buigzaam 34:10

En Wij hebben hem (Dawoed, red.) geleerd maliënhemden (pantsers, red.)voor jullie te maken, opdat die jullie tegen gewelddadigheid beschermen. Zijn jullie dan dankbaar? 21:80





































Verdediging tegen ongelovigen

God zal hen die geloven verdedigen. Aan hen die bestreden worden is (de strijd) toegestaan omdat hun onrecht is aangedaan. God heeft de macht hen te helpen die zonder recht uit hun woningen verdreven zijn, allleen maar omdat zij zeggen ‘Onze Heer is God” 22:38

God heeft ongelovigen omsingeld. 2:19

Volhard geduldig. En wees niet bedroefd over hen en wees niet benauwd over wat zij aan listen beramen. 16:127
God is ook een vijand van de ongelovigen. 2:98

De vergelding van hen die tegen God en Zijn gezant oorlog voeren en erop uit trekken om op de aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden, of gekruisigd, of dat hun handen en hun voeten aan tegenovergestelde kanten worden afgehouwen, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een schande in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals is er voor hen een geweldige bestraffing. Afgezien van hen die berouw tonen voordat jullie hen overmeesteren. Weet dan dat God vergevend en barmhartig is. 5:33-34

Doodt (bestrijdt, red.) hen waar jullie hen aantreffen en verdrijft hen waarvandaan zij jullie verdreven hebben. Als zij tegen jullie strijden, strijdt dan tegen hen; zo is de vergelding voor de ongelovigen. Maar als zij ophouden, dan is God vergevend en barmhartig. Als zij ophouden, dan geen vergelding meer, behalve tegen de onrechtplegers. 2:190-193

Zij zouden graag willen dat jullie ongelovig werden, zoals zij dat zijn; dan zouden jullie gelijk zijn. Neemt van hen dus niemand als medestander zolang zij niet uitwijken op Gods weg. Als zij zich afkeren, grijpt hen dan en doodt (bestrijdt, red.) hen waar jullie hen vinden. Neemt van hen niemand als medestander of als helper. Behalve hen die zich aansluiten bij mensen met wie jullie een verdrag hebben of die met beklemd gemoed tot jullie komen omdat zij tegen jullie zouden moeten strijden of tegen hun eigen mensen strijden. 89-90

Strijdt tegen hen die niet in God geloven en niet in de laatste dag en die niet verbieden wat God en Zijn gezant verboden hebben en die niet de godsdienst van de waarheid aanvaarden uit het midden van hen aan wie het boek gegeven is, totdat zij naar vermogen onderdanig de schatting betalen. 9:29

Mensen van het Boek
En Wij lieten het volk dat onderdrukt was geweest het oosten en het westen beërven van het land dat Wij gezegend hadden. Zo werd het mooiste woord van jouw Heer vervuld aan de Israëlieten, omdat zij geduldig volhardden. 7:137

Wij hebben aan de Israëlieten het boek, de oordeelskracht en het profeetschap gegeven, Wij hebben met goede dingen in hun onderhoud voorzien en Wij hebben hen boven de wereldbewoners verkozen. 45:16

En met hen die zeggen ‘Wij zijn Christenen’ zijn wij een verdrag aangegaan. 5:14

…als God de mensen elkaar niet had laten weerhouden dan waren kluizenaarsverblijven, kerken, synagogen en moskeeën waarin Gods naam vaak genoemd wordt zeker verwoest… God zal hen die Hem helpen zeker helpen… 22:39-40

Als de mensen van het boek zouden geloven dan was dat beter voor hen. Onder hen zijn er gelovigen, maar de meesten van hen zijn de verdorvenen. 3:110

Zij onder de mensen van het boek die ongelovig zijn en de veelgodendienaars zullen in het vuur van de hel zijn, waarin zij altijd zullen blijven… 98:6

En God liet degenen van de mensen van het boek die hen (de veelgodendienaars, red.) geholpen hadden uit hun verdedigingswerken afdalen en Hij heeft hun harten schrik aangejaagd zodat jullie een groep doodden en een groep gevangen namen. En Hij liet jullie hun land, hun woningen en hun bezittingen beërven en ook land dat jullie (tot dan toe) niet betreden hadden; God is almachtig. 33:25-27


Jihad bil-sayf (met wapens) – legitieme oorlog (ius ad bellum)

En als zij hun eden breken nadat jullie met hen een verbond gesloten hebben en jullie godsdienst belasteren, bestrijdt dan de leiders van het ongeloof. Voor hen bestaan er geen eden. Misschien zullen zij ophouden. Zullen jullie dan niet strijden tegen mensen die hun eden gebroken hebben en die van plan waren de gezant te verdrijven, terwijl zij het eerst tegen jullie begonnen? 9:12-13

En als jij van bepaalde mensen verraad vreest, zeg dan het verbond met hen klaar en duidelijk op. God bemint de verraders niet… 8:58

En maakt tegen hen zo goed als jullie kunnen de bewapening en de inzetbare paarden gereed om Gods vijand en jullie vijand daarmee vrees aan te jagen… 8:60

Aan hen die bestreden worden is (de strijd) toegestaan omdat hun onrecht is aangedaan; God heeft de macht hen te helpen, die zonder recht uit hun woningen verdreven zijn, alleen maar omdat zij zeggen: ‘Onze Heer is God’ – Wat hebben jullie dat jullie niet op Gods weg strijden en ook niet voor die onderdrukte mannen, vrouwen en kinderen die zeggen: ‘Onze Heer, breng ons uit deze stad waarvan de inwoners onrecht plegen en breng ons van Uw kant een beschermer en breng ons van Uw kant een helper.’ 4:75

En bestrijdt op Gods weg hen die jullie bestrijden, maar begaat geen overtredingen; God bemint de overtreders niet. Doodt (Bestrijdt, red.) hen waar jullie hen aantreffen en verdrijft hen waarvandaan zij jullie verdreven hebben. Als zij tegen jullie strijden, strijdt dan tegen hen; zo is de vergelding voor de ongelovigen. Maar als zij ophouden, dan is God vergevend en barmhartig. Als zij ophouden, dan geen vergelding meer, behalve tegen de onrechtplegers. 2:190-193

Grenzen aan oorlogsgeweld – ius in bello
De vergelding van hen die tegen God en Zijn gezant oorlog voeren en erop uit trekken om op de aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden, of gekruisigd, of dat hun handen en hun voeten aan tegenovergestelde kanten worden afgehouwen, of dat zij uit het land verbannen worden. Afgezien van hen die berouw tonen voordat jullie hen overmeesteren. Weet dan dat God vergevend en barmhartig is. 5:33-34

En als een van de veelgodendienaars bij jou bescherming zoekt, geef hem dan bescherming totdat hij het woord van God hoort en laat hem daarna een plaats bereiken waar hij veilig is. 9:5-6

En wanneer jullie hen die ongelovig zijn (in de strijd) (op het slagveld, red.) ontmoeten, slaat hen dan dood, maar wanneer jullie dan de overhand over hen verkregen hebben boeit hen dan stevig vast, hetzij om hen later als gunst vrij te laten hetzij om hen los te laten kopen, wanneer de lasten van de oorlog zijn afgelegd. 47:4

Spreekt tot hen die ongelovig zijn. Als zij ophouden, dan zal hun wat zij eerder deden vergeven worden, maar als zij het weer doen – … Strijdt tegen hen tot er geen verzoeking (onderdrukking, red. ) meer is en de gehele godsdienst alleen God toebehoort. En als zij dan ophouden doorziet God wel wat zij doen. 8:38-39

Vrede sluiten
En als zij (tegen wie je vecht, red.) geneigd zijn tot vrede, wees daar dan ook toe geneigd en stel je vertrouwen op God; Hij is de horende, de wetende. 8:61

Misschien dat God tussen jullie en hen die jullie als vijand beschouwen genegenheid zal brengen; God is vrijmachtig en God is vergevend en barmhartig. 60:7

…of om tussen de mensen vrede te stichten. Als iemand dat doet in het streven naar Gods tevredenheid, dan zal God hem een geweldig loon geven. 4:114

Wegen van de Vrede
God leidt daarmee wie Zijn welgevallen navolgen op de wegen van de vrede, brengt hen met Zijn toestemming uit de duisternis naar het licht en leidt hen op een juiste weg. 5:16

En God roept op tot de woning van de vrede en Hij voert wie Hij wil op een juiste weg. 10:25

Voor hen is de woning van de vrede bij hun Heer en Hij is hun beschermer wegens de dingen die zij gewoonlijk deden. 6:127

Reacties uitgeschakeld voor Strijd/jihad en beproeving/fitna